jk de duivel op
Geeraard. Maar de schipper nam geen andere voorzorg dan zijn aangezicht
te beschutten.
Eensklaps zag men Lamme, met zijne knie op de borst van Sterken Pier,
met eene hand hem bij de keel houdend en met de andere omhoog, gereed
om te slaan.
--Vraag om genade, schreeuwde hij razend, of ik stoot u dwars door
de berden uwer modderschuit.
De schipper kuchte, om te bedieden, dat hij niet kon spreken, en deed
teeken met de hand dat hij om genade vroeg.
Lamme hielp grootmoedig zijnen vijand opstaan en, met den rug naar
de toeschouwers, stak hij zijne tong uit naar Uilenspiegel, die in
een schaterlach uitberstte, toen hij Lamme, met het hoofd omhoog,
triomfantelijk met groote stappen op de boot zag over en weer loopen.
En de mannen, vrouwlieden, knapen en meidekens, die op den oever
stonden, juichten toe om het meest en riepen:
--Leve de overwinnaar van Sterken Pier! 't Is een ijzeren man!
En tot elkander zeiden zij:
--Hebt gij hem zien slaan met de vuist? Ja, en met een stoot met het
hoofd smeet hij den andere ten gronde. Nu gaan zij drinken om pais
te maken. Sterke Pier komt boven met wijn en met worsten.
Inderdaad, Sterke Pier was twee kroezen en een groote pint witten
wijn van de Maas gaan halen. En Lamme en hij gaven elkander de hand
tot teeken van vrede.
En Lamme, die als in den hemel was, ter wille van zijne zegepraal en
ook om den wijn en de worsten, vroeg hem, wijzend naar een groote
schouw waaruit een zwarte, dikke rook opsteeg, wat voor stoverije
hij maakte in het ruim.
--'t Is oorlogskeuken, antwoordde Sterke Pier met een glimlach.
De menigte werklieden, vrouwen en kinderen was uiteengegaan om
zich naar den arbeid of naar huis te begeven, en van mond tot mond
verspreidde zich het gerucht dat een dik man, op eenen ezel gezeten
en vergezeld van een kleinen pelgrim, sterker dan Samson was en dat
men zich wachten moest hem scheef te bezien.
Lamme at en dronk, en bezag zegevierend den schipper.
Deze zeide eensklaps:
--Uwe ezelen vervelen zich ginder.
Daarop bracht hij de boot tegen de kaai, ging aan wal, nam een der
ezelen bij de voorpooten en de achterpooten en, het dier dragende
gelijk het kindeken Jezus het lammeken droeg, zette hij het neer op
het dek van de boot.
Vervolgens deed hij, zonder hijgen, hetzelfde met den anderen ezel,
waarna hij zeide:
--Laat ons drinken!
Het jongetje sprong op het dek.
En zij dronken.
Lamme stond verstomd; hij wist niet g
|