FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279  
280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   >>   >|  
k zie zwart als een ovengat. Als gij niet uitscheidt, maak ik mij kwaad; gij moest beschaamd zijn een armen, weerloozen man aldus te mishandelen! Laat mij los! Als gij mij eene uur bij mijne hooze, bij mijn wambuis, rechts, links, langs alle kanten zult gesleurd hebben, zult gij er vetter om zijn? Ja, ge moogt er zeker van wezen, ik ga mij kwaad maken. --Hij gaat zich kwaad maken, zeiden zij spottend; hij gaat zich kwaad maken, zou men niet zeggen! Lach liever, en zing ons een liedeken van zoete minne. --Ik zal een liedeken zingen van slagen, als gij wilt. Maar nog eens, laat mij los. --Wie van ons ziet gij 't liefst? --Niemand; noch u, noch eene van de anderen. Ik ga mijne klacht doen bij den magistraat, en hij zal u doen geeselen. --Hallo, spraken zij, doen geeselen? En zoo wij u voor de geeseling eens vastnamen en kusten? --Mij? sprak Lamme. --Ja, u! antwoordden allen. En al de vrouwen, schoone en leelijke, frissche en verslenste, bruine en blonde, vlogen naar Lamme. Zij smeten zijne toque, zijn opperste kleed omhoog, streelden hem, kusten hem, zoenden hem uit al heure kracht, daar waar zij konden, op zijne kaken, op zijnen neus, op zijne maag, in zijnen hals. De bazinne schaterlachte tusschen heure vetkeersen. --Hulp! schreeuwde Lamme, hulp! Uilenspiegel, verlos mij van dat ongedierte. Laat me los, ik wil van uwe kussen niet weten; ik ben getrouwd, drommels!, en bewaar al mijne kussen voor mijne vrouw. --Getrouwd, spraken zij, maar daar heeft uwe vrouw veel te veel aan, aan een man zoo vollijvig als gij. Geef ons wat van uw vet. Een trouwe vrouw, dat is van doen, doch een trouwe man is een kapoen. God hoede u: gij moet eene keus doen, of wij geeselen u, op onze beurt. --Ik zal het niet doen, sprak Lamme. --Kies eene uit, spraken zij. --Neen, sprak hij. --Wilt gij mij? vroeg een schoone blonde; bezie mij, ik ben zachtzinnig van aard, en ik min hem, die mij mint. --Laat mij los, sprak Lamme. --Wilt gij mij? sprak een bekoorlijke meid, met gitzwarte lokken en een bruine tint, en die overigens door de engelen gemaakt scheen. --Peperkoek lust ik niet, sprak Lamme. --En mij, zult gij mij niet nemen? vroeg een echte reuzin, met een voorhoofd, dat schier teenemaal bedekt was met heur haar, met dikke wenkbrauwen, die samen kwamen, met groote, flikkerende oogen, met dikke, bloedroode lippen, en ook een rood aangezicht, een rooden hals en roode schouderen. --Van gloeiende stee
PREV.   NEXT  
|<   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279  
280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   >>   >|  



Top keywords:

geeselen

 

spraken

 
bruine
 

kusten

 

blonde

 
trouwe
 
schoone
 
liedeken
 

zijnen

 

kussen


Uilenspiegel
 

ongedierte

 

verlos

 
bewaar
 
Getrouwd
 
kapoen
 
drommels
 

getrouwd

 

vollijvig

 
bekoorlijke

wenkbrauwen

 

kwamen

 

groote

 

voorhoofd

 

schier

 
teenemaal
 

bedekt

 

flikkerende

 

schouderen

 

gloeiende


rooden

 

aangezicht

 
bloedroode
 

lippen

 

reuzin

 

zachtzinnig

 

scheen

 
gemaakt
 

Peperkoek

 

engelen


gitzwarte

 

lokken

 

overigens

 

zeiden

 

spottend

 
hebben
 
vetter
 

zingen

 

slagen

 

zeggen