FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282  
283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   >>   >|  
ch gezond geworden bij dien dubbelen arbeid, want hij is bleek als een spook, treurig als een verdoemde, en zoo mager dat zijne beenderen door zijn vel steken. Hij is nog niet slapen, zeker heeft hij wederom heel den nacht gewrocht. --Komt binnen, gij beiden, zeide smid Wasteele, en brengt uwe ezelen op de meersch, achter het huis. Toen Uilenspiegel en Lamme dit gedaan hadden, kwamen zij terug in de smidse en zagen, dat smid Wasteele al de zweerden in den kelder bracht, die hij binst den nacht geslepen had, en het werk voor zijne knechts gereedmaakte. Uilenspiegel met doffe oogen beziende, vroeg hij hem: --Welk nieuws brengt gij van den Zwijger? Uilenspiegel antwoordde: --De Prins is met zijn leger uit de Nederlanden verjaagd, ter oorzake van de lafheid zijner huurlingen, die roepen: Geld! Geld! als er te vechten valt. Met zijn trouwe soldaten en zijn broeder, graaf Lodewijk, trok hij den koning van Navarra en den hugenoten ter hulp; van daar toog hij naar Duitschland, naar Dillenburg, alwaar vele vluchtelingen uit de Nederlanden tot hem kwamen. Gij moet wapenen zenden en het geld dat gij opgehaald hebt, terwijl wij op zee moeten, om het werk van vrije mannen te verrichten. --Ik zal doen wat mij geheeten wordt, sprak smid Wasteele; ik heb wapenen en negenduizend florijnen. Maar zijt gij hier niet gekomen op ezelen? --Ja, zeiden zij. --En hebt gij, onderwege, gene tijding gehad van drie predikanten, die gedood, uitgeplunderd en in een hol gesmeten werden op de rotsen van de Maas? --Ja, antwoordde Uilenspiegel met de grootste vrijmoedigheid, die drie predikanten waren spionnen van den hertog, die betaald waren om den prins in het verderf te brengen. Wij getweeen, Lamme en ik, hebben hun het tijdelijke met het eeuwige doen verwisselen. Hun geld is in ons bezit en hunne papieren insgelijks. Wij zullen er van nemen wat ons hoeft voor onze reis, de rest zullen wij aan den prins geven. En Uilenspiegel deed zijn wambuis open, alsmede dat van Lamme en trok er papieren en perkamenten uit. Smid Wasteele las ze en sprak vervolgens: --Zij behelzen plannen van gevecht en van samenzweering. Ik zal ze den prins doen behandigen, en er zal hem gezegd worden, dat Uilenspiegel en Lamme Goedzak, zijn trouwe wandelaars, zijn edel leven gered hebben. Ik ga uwe ezelen doen verkoopen, opdat men U niet aan uwe rijdieren zou herkennen. Uilenspiegel vroeg aan smid Wasteele of de vierschaar der schepenen van Namen
PREV.   NEXT  
|<   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282  
283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   301   302   303   304   305   306   307   >>   >|  



Top keywords:

Uilenspiegel

 

Wasteele

 
ezelen
 

zullen

 

wapenen

 
trouwe
 
Nederlanden
 
antwoordde
 

predikanten

 

hebben


papieren
 

brengt

 

kwamen

 
rotsen
 
onderwege
 
zeiden
 
verkoopen
 

tijding

 

uitgeplunderd

 
gesmeten

gedood

 

werden

 

gekomen

 

vierschaar

 

herkennen

 
geheeten
 

schepenen

 

florijnen

 

rijdieren

 

negenduizend


Goedzak

 

alsmede

 
perkamenten
 

eeuwige

 

verwisselen

 

wambuis

 

insgelijks

 
tijdelijke
 

hertog

 

betaald


behandigen

 

spionnen

 

gezegd

 

wandelaars

 

worden

 
vrijmoedigheid
 
samenzweering
 

gevecht

 

vervolgens

 

getweeen