FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266  
267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   >>   >|  
eland en Noord-Holland, waarvan de prins stadhouder is; en verder nog, op zee, Edzard, graaf van Emden en van Oost-Friesland. --Laas! sprak Lamme, ik word het wel gewaar: wij dwalen rond tusschen rad, galg en brandstapel, stervend van honger, stikkend van dorst, zonder hoop ergens ruste te vinden. --'t Is maar een begin, antwoordde Uilenspiegel. Ge moet toch bekennen, dat ons bestaan heel vroolijk is: wij dooden onze vijanden; wij spotten met hen, hebben onze tasschen vol florijnen en daalders; wij zijn goed gevoed met vleesch, met brood en met wijn. Wat wilt gij nog meer, pluimzak? Willen wij onze ezels verkoopen om peerden te koopen? --Thijl, zeide Lamme, de draf van een peerd is tamelijk hard voor een man, zoo vollijvig als ik. --Gij kunt u te peerd zetten lijk de boeren, antwoordde Uilenspiegel, en niemand zal u uitlachen, mits gij gekleed zijt als een boer en geen zweerd draagt lijk ik, doch enkel eenen verkensspriet. --Maar, vroeg Lamme, zijt gij wel zeker, dat onze passen kunnen dienen in de kleine steden? --Heb ik geen bewijs van den parochiepaap, sprak Uilenspiegel, met een groot lakzegel van de kerk, dat er aanhangt met twee perkamenten steerten; hebben wij ook onze biechtbriefkens niet? De huurlingen en serjanten des hertogen vermogen niets tegen twee mannen, van zulke goede papieren voorzien. Lamme antwoordde niet. --En de zwarte paternosters die wij verkoopen? vervolgde Uilenspiegel. Wij beiden zijn ruiters, gij Vlaming, ik Duitscher, wij reizen op uitdrukkelijk bevel van den hertog, om de ketters dezer landen tot het heilig katholiek geloove terug te brengen, door het verkoopen van gewijde voorwerpen. Aldus zullen wij overal binnendringen, bij de groote heeren en in de rijke abdijen. En daar zullen wij rijkelijk onthaald worden. En wij zullen hunne geheimen ontstelen. Verblijd u van te voren, mijn zachtaardige vriend. --Jongen, sprak Lamme, wat wij doen is werk van spionnen. --Krachtens recht en oorlogswet, antwoordde Uilenspiegel. --Als zij de zaak der drie predikanten vernemen, worden wij geradbraakt, zei Lamme. Uilenspiegel zong: Leven steekt op mijn Vaandel uit, Leven in 't licht der rede. Lederen is mijn eerste huid, Stalen is mijn tweede. Doch Lamme zuchtte: --Ik, ik heb maar een vel, en het is zeer zacht; bij den minsten daggeslag zou het seffens open liggen. Wij zouden beter doen ons aan een of ander nuttig ambacht over te leveren, dan aldus v
PREV.   NEXT  
|<   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266  
267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   >>   >|  



Top keywords:

Uilenspiegel

 

antwoordde

 
verkoopen
 

zullen

 

hebben

 
worden
 
nuttig
 
brengen
 

geloove

 

katholiek


ketters
 

landen

 

heilig

 
voorwerpen
 
binnendringen
 
zouden
 
groote
 

heeren

 

overal

 
hertog

gewijde

 

papieren

 

voorzien

 

mannen

 

vermogen

 
zwarte
 

paternosters

 

ambacht

 

Vlaming

 

Duitscher


reizen

 

uitdrukkelijk

 
ruiters
 

beiden

 

vervolgde

 

leveren

 

abdijen

 
predikanten
 

vernemen

 

geradbraakt


zuchtte

 

eerste

 

Lederen

 

Stalen

 

tweede

 
steekt
 
Vaandel
 

oorlogswet

 

ontstelen

 

geheimen