FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263  
264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   >>   >|  
over den eenvoud dier buitenlieden, die zongen en dansten, te midden van een leger, dat in slagorde stond. En allen, die in de wagens zaten, schonken wijn aan de Spaansche soldaten. En de Maranen zwaaiden met de hoeden en juichten hen toe. Als de wijn op was, reden de boeren en boerinnen voort, onder 't geschal van tamboerijnen, pijpen en doedelzakken. Niemand deed hun de minste moeilijkheid aan. Integendeel, de soldaten schoten een salvo met hunne bussen. En zoo kwamen zij in Maastricht, waar Uilenspiegel zich verstond met de hervormden om, door middel van schepen, een grooten voorraad wapenen en munitie naar de vloot van den Zwijger te zenden. Ook te Landen deden zij hetzelfde. En, als daglooners gekleed, geraakten zij overal door. De list kwam den hertog ter oore; en er werd een liedje op gemaakt, dat hem gezonden werd, met dit refrein: Bloed-hertog, dwaas-hertog, Hebt ge de bruid gezien? En telkens dat hij een verkeerde beweging gemaakt had, zongen de soldaten: De hertog krijgt schele oogen, Hij heeft de bruid gezien. XXIV. Afgunst verteerde koning Philippus. In zijn hoogmoed bad hij jammerend God, dat hij hem de macht zou geven Engeland te overwinnen, Frankrijk te veroveren, Milaan, Genua en Venetie in te nemen en, meester der zeeen, heel Europa te gebieden. Hij dacht aan die zegepraal, maar hij lachte niet. Gedurig was hij huiverig; de wijn verwarmde hem niet, noch het vuur van het welriekend hout, dat altijd brandde in de zaal waar hij verbleef. Daar zat hij te midden van zoovele brieven, dat men er wel honderd tonnen mede had kunnen vullen; hij dacht aan de alleen-heerschappij over gansch de aarde, zooals die uitgeoefend werd door de Roomsche keizers, en aan den naijver en den haat die hij zijnen zoon don Carlos toedroeg, sedert deze de plaats van den hertog van Alva in de Nederlanden had willen innemen. En als hij hem zag, mismaakt, zot en boosaardig, kwam er een nog grootere haat over hem. Maar niemand sprak hij er over. Zij, die den koning en zijnen zoon dienden, wisten niet wien zij 't meest moesten vreezen, of den moordzieken kroonprins, die zijn dienaren in 't gezicht krabde, of den gluiperigen koning, die zich van anderen bediende als hij iemand wilde treffen, en die als eene hyena leefde van lijken. De dienaren waren verschrikt als ze den een achter den anderen zagen sluipen, en zeiden, dat men, in 't Escuriaal, weldra van dooden zou
PREV.   NEXT  
|<   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263  
264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   >>   >|  



Top keywords:

hertog

 

soldaten

 
koning
 

dienaren

 

gezien

 
gemaakt
 
zongen
 
midden
 

zijnen

 

anderen


heerschappij
 

honderd

 

gansch

 
tonnen
 
alleen
 
vullen
 
kunnen
 

welriekend

 

zegepraal

 
lachte

Gedurig

 

huiverig

 

gebieden

 

Europa

 

meester

 
verwarmde
 

verbleef

 

zoovele

 

brandde

 

zooals


altijd

 

brieven

 
Nederlanden
 

iemand

 

bediende

 

treffen

 

gluiperigen

 
krabde
 

vreezen

 

moesten


moordzieken

 

kroonprins

 

gezicht

 

leefde

 

zeiden

 
sluipen
 
Escuriaal
 

weldra

 

dooden

 

achter