FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258  
259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   >>   >|  
zij hebben gouden darmen: karolussen, daalders, lammeren, florijnen, oortjes en brieven! Wij zijn rijk! Meer dan driehonderd karolussen voor ons getweeen. Wij zullen de wapenen nemen en 't geld. Stalen Wind zal niet blazen voor den edelen prins! Uilenspiegel klappertandde door de koude, en stond op. --Daar zijt gij op de beenen! sprak Lamme. --Door de kracht van den balsem, antwoordde Uilenspiegel. --Balsem van dapperheid! zeide Lamme. Vervolgens sleepte hij de lijken van de predikanten een voor een voort, en smeet ze in een hol, tusschen de rotsen, met hunne wapenen en hunne kleederen, behalve den mantel. In de lucht fladderden de raven, krassend van ongeduldige vraatzucht. En de Samber vloeide als een stalen stroom, onder den grauwen hemel. En de sneeuw viel en wischte de bloedvlekken uit. Maar toch waren zij ongerust en bekommerd. Lamme sprak: --Ik dood liever een kieken dan een mensch. En zij stegen weder op hunne ezels. Aan de poorten van Hoei, bloedden de wonden nog altijd; de vrienden gebaarden daar twist te krijgen, stegen van hunne ezels en schermden met hunne kruismessen. Na het gevecht, dat zeer wreed in schijn was, stegen zij weder op hunne dieren en kwamen binnen de stede, nadat zij aan de poorten hunne reispassen hadden getoond. Toen de vrouwen Uilenspiegel gekwetst en Lamme zegevierend op zijn ezel zagen, keken zij met teeder medelijden naar Uilenspiegel en dreigden zij Lamme met de vuist, zeggende: --Daar is de deugniet, die zijn vriend schier vermoordde. Lamme, ongerust, keek of hij onder haar zijn vrouwtje niet vond. Hij zocht te vergeefs, wat hem in een weemoedige stemming bracht. XXIII. --Waar gaan wij henen? vroeg Lamme. --Naar Maastricht, antwoordde Uilenspiegel. --Maar, mijn zoon, men zegt dat het leger des hertogen rond Maastricht samengebracht is en dat Alva zelf in die stede verblijft. Onze reispassen zullen niet voldoende zijn. En al hadden de Spaansche soldeniers er mede genoegen, wij zouden niettemin in de stad gehouden en ondervraagd worden. Ondertusschen zouden zij den moord van de predikanten vernemen en zouden wij aan het leven vaarwel mogen zeggen. Uilenspiegel antwoordde: --De raven, uilen en gieren zullen al het vleesch aftrekken, zoodat hun aangezicht onkennelijk zal geworden zijn. Wat onze passen betreft, die zouden wel goed zijn; maar als men den moord vernam, zouden wij gewis, zooals gij zegt, aangehouden worden. Daar wij te
PREV.   NEXT  
|<   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258  
259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   >>   >|  



Top keywords:

Uilenspiegel

 

zouden

 

antwoordde

 

stegen

 
zullen
 

worden

 

reispassen

 

ongerust

 
poorten
 

karolussen


predikanten
 
hadden
 

wapenen

 

Maastricht

 

zooals

 

bracht

 

weemoedige

 

vergeefs

 

stemming

 

teeder


medelijden
 

aangehouden

 

vrouwen

 

gekwetst

 

zegevierend

 

dreigden

 
vermoordde
 
vrouwtje
 

schier

 
vriend

zeggende

 

deugniet

 
vernemen
 

vaarwel

 

zeggen

 
betreft
 
Ondertusschen
 

gehouden

 

ondervraagd

 

passen


aangezicht

 

onkennelijk

 

geworden

 
zoodat
 

aftrekken

 
gieren
 

vleesch

 

niettemin

 

hertogen

 
samengebracht