t van Spanje voegde er bij dat de koning in Madrid gezegd had:
--Door al hetgeen in de Nederlanden voorgevallen is, is ons koninklijk
gezag verminderd, de dienst van God verlaagd, en wij zullen liever
het bezit van al onze andere landen in de weegschaal leggen, dan
dit oproer ongestraft te laten. Wij zijn besloten in eigen persoon
naar de Nederlanden te gaan en de hulp des pausen en des keizers te
vorderen. Het kwaad van heden moet het goede van morgen baren. Wij
zullen de Nederlanden onder onze algeheele gehoorzaamheid brengen en,
naar ons believen, staat, godsdienst en regeering wijzigen.
--Ha! koning Philippus, dacht Uilenspiegel, kon ik u naar mijn believen
wijzigen, zeker zoudt gij, onder mijn Vlaamschen stok, een merkelijke
wijziging ondergaan aan uwe dijen, armen en beenen; ik zou uwen kop
met twee nagelen in het midden van uwen rug vastmaken, opdat gij
aldus de kerkhoven kondt zien, die gij achter u laat, en naar eigen
believen uw liedeken van gewelddadige wijziging zoudt kunnen zingen.
Er werd wijn opgediend. Hoogstraten stond recht en sprak:--Ik drink
op onze landen! Allen deden als hij; toen voegde hij er bij, terwijl
hij zijn ledigen beker nederzette:--De rampspoed is gekomen voor den
Belgischen adel. Wij moeten middelen beramen tot onze verdediging.
Hij wachtte een antwoord en zag naar Egmond, die zweeg.
Maar de Zwijger zei:
--Wij zullen weerstaan, als Egmond, die Frankrijk tweemaal beven deed
te Saint-Quentin en te Gravelingen, die alle gezag over de Vlaamsche
soldaten bezit, ons helpen wil om den Spanjaard te beletten in onze
landen te komen.
Messire van Egmond antwoordde:
--Ik heb een al te eerbiedigen dunk van den koning om te meenen dat
wij ons, als rebellen, tegen hem moeten wapenen. Dat zij, die zijnen
toorn duchten, deze landen verlaten. Ik zal blijven, zonder zijne
hulp kan ik niet leven.
--Philippus zal zich wreedelijk wreken, sprak de Zwijger.
--Ik heb vertrouwen, antwoordde Egmond.
--Ook voor uw hoofd? vroeg Lodewijk van Nassau.
--Mijn hoofd, mijn lijf, mijne toewijding, sprak Egmond, alles is zijn.
--Ik, een getrouw onderdaan, doe als gij, sprak Hoorne.
De Zwijger sprak:
--Men moet voorzien en niet wachten.
Toen antwoordde messire van Egmond met drift:
--Te Geeraardsbergen deed ik twee en twintig hervormden hangen. Als
de preeken ophouden, als de beeldenstormers gestraft worden, zal de
woede des konings zich stillen.
De Zwijger antwoordde:
--IJdele hoo
|