FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250  
251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   >>   >|  
En hij hoorde eene stem als een ademtocht fluisteren: "Zoek in dood, puinen en tranen". En hij ging voort. XVII. In de Lentemaand kwam Uilenspiegel te Namen. Hij vond er Lamme, die groot liefhebber geworden was van visch uit de Maas en hoofdzakelijk van forellen. Hij had een boot gehuurd en vischte in den stroom met toelating van de gemeente. Maar hij had vijftig gulden moeten betalen aan de nering der vischverkoopers. Zijne vangst at hij op of verkocht hij, en aldus herstelde hij de rondheid van zijnen buik en vergaarde hij een zakje karolussen. Toen hij zijn vriend Uilenspiegel op den oever van de Maas naar de stadspoort zag stappen, was hij aangenaam verrast; hij stak zijn bootje naar wal, klaverde den oever op, niet zonder blazen, en kwam naar hem. Stamelend van genoegen, sprak hij: --Zijt gij daar, mijn zoon, want ik mag u zoo noemen: mijn buik is tweemaal zoo dik als de uwe. Waar gaat gij? Wat doet gij? Gij zijt toch niet dood? Hebt gij mijne vrouw niet gezien? Gij zult visch uit de Maas eten, de beste, die in dit tranendal bestaat; hier maken ze sausen, dat men er de pan bij zou opeten. Gij zijt schoon en vroom, met uwe kaken gebruind door 't gevecht. Daar is hij eindelijk, mijn zoon, mijn vriend Uilenspiegel, de lustige zwerver! En stille vroeg hij hem: --Hoeveel Spanjolen hebt gij geknipt? Hebt gij mijne vrouw niet gezien in hunne karren met loddegen? En gij zult wijn van de Maas drinken; hij is heerlijk en bevordert de spijsvertering. Zijt gij gekwetst, mijn zoon? Gij blijft dus hier, frisch, gezond en wel te pas als een veulen. En de paling moet gij proeven! Niet de minste grachtsmaak! Omhels mij, mijn vriend! Bij God, wat ben ik tevreden! En Lamme danste, sprong, blies en dwong ook Uilenspiegel tot dansen. Toen stapten zij op naar Namen. Aan de poort van de stad toonde Uilenspiegel zijn reispas, onderteekend door den hertog van Alva. En Lamme leidde hem mede naar huis. Terwijl hij den maaltijd bereidde, deed hij hem zijne lotgevallen verhalen en vertelde hij ook zijn eigen wedervaren. Hij had, zeide hij, het leger verlaten om een meisje te volgen, dat, naar hij meende, zijne vrouw was. En zoo was hij tot in Namen gesukkeld. En gedurig vroeg hij: --Hebt gij ze niet gezien? --Ik heb er anderen gezien, met schoone gezichtjes, antwoordde Uilenspiegel, en dat wel in deze stede, waar allen verliefd schijnen. --Om de waarheid te zeggen, sprak Lamme, ik kan er krijgen zooveel
PREV.   NEXT  
|<   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250  
251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   >>   >|  



Top keywords:

Uilenspiegel

 

gezien

 

vriend

 

Omhels

 

grachtsmaak

 
danste
 

tevreden

 

sprong

 

veulen

 
loddegen

drinken

 

heerlijk

 
karren
 

Hoeveel

 

Spanjolen

 

geknipt

 

bevordert

 

spijsvertering

 

paling

 
proeven

gezond

 

gekwetst

 

blijft

 

frisch

 

minste

 

anderen

 

schoone

 
gezichtjes
 

gedurig

 

gesukkeld


verlaten

 

meisje

 

volgen

 

meende

 
antwoordde
 

zeggen

 

waarheid

 

krijgen

 
zooveel
 
schijnen

verliefd

 

reispas

 

toonde

 

onderteekend

 

hertog

 

dansen

 

stapten

 
stille
 

leidde

 

vertelde