mij aan stukken sloeg.
--Spoed u, sprak de stokmeester.
--Heer, zegde Uilenspiegel tot den prins, er is geene haast bij, ge
moogt mij gelooven; eerst zoudt gij dien stok moeten laten goed drogen,
want men zegt, dat het sap van groen hout een doodelijk vergif voor
het bloed is. Zou uwe Hoogheid mij zulken vreeselijken dood willen
zien sterven? Heer, ik behoud mijnen rug ten dienste Uwer Hoogheid;
laat hem slaan met roeden, hem striemen met de zweep; maar, als gij
mij niet wilt zien sterven, Heer, spaar mij toch het groen hout,
als het u belieft.
--Prins, schenk hem genade, spraken beiden, de heer van Hoogstraten
en Diederik van Schoonenberg. De anderen glimlachten goedhertig
en medelijdend.
Lamme kwam achteraan en zuchtte:
--Heer, genade, heer; groen hout is doodelijk vergif.
Toen sprak de prins:
--Ik schenk hem genade.
Uilenspiegel maakte eene tuimelpert, sloeg op Lamme's buik, dwong
hem tot dansen en sprak:
--Loof met mij Zijne Hoogheid, die mij van het groen hout heeft gered.
En Lamme beproefde te dansen, maar hij kon niet, ter oorzake van zijn
dikken buik.
En Uilenspiegel trakteerde hem en liet hem eten en drinken, zooveel
als hij kon.
XII.
De hertog wilde geen slag leveren, doch bestookte den Zwijger op 't
platteland tusschen Gulik en de Maas; Oranje deed overal den stroom
peilen, te Hond, Mechelen, Elsen, Meersen, en overal vonden zij er
voetangels in, om de mannen en peerden te kwetsen, die zouden pogen
den stroom over te steken.
Te Stokhem vonden de peilers er geene. De prins beval daar te waden. De
ruiters togen over den stroom en hielden zich aan den overkant in
slagorde, om het overzetten der troepen langs den kant van het bisdom
Luik te dekken; vervolgens kwamen, van den eenen tot den anderen oever,
tien rotten busschutters en boogschutters staan, die aldus den loop van
de Maas stremden, en in het midden van welke zich Uilenspiegel bevond.
Hij stond tot aan de dijen in 't water; somwijlen zelfs werden hij
en zijn peerd opgeheven door een plotselinge, verraderlijke golving.
Hij zag de voetknechten overgaan met een zakje buskruit op het
hoofd en hunne bussen omhoog; vervolgens kwamen de ammunitiewagens,
de haakbussen, de geleiders, de stukrijders, de slangen, de dubbele
slangen, de falkonetten, de dubbele falkonetten, de serpenten, de
halve serpenten, de dubbele serpenten, de slangen met wijden mond, de
kanonnen, de halve kanonnen, de dubbele kanonnen, de donderbusse
|