FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245  
246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   >>   >|  
ezem van dennentakken. Aan den linkerkant van zijnen zadel hing zijn mes, van hout, aan zijne rechterzijde slingerde zijne strijdknots: een vliertak met eene raap opgestoken. Zijn harnas bestond uit niets dan gaten, met andere woorden: hij had er geen aan. Als hij, aldus toegetakeld, plechtstatig het strijdperk binnenreed, schoten de getuigen van Riesencraft in een luiden schaterlach, doch de Hoogduitscher bleef norsch kijken met zijn bittere tronie. Toen vroegen de getuigen van Uilenspiegel aan die van Riesencraft, dat de Duitscher zijne uitrusting van malien en ijzer zou uitdoen, vermits Uilenspiegel slechts met lompen gepantserd was. Riesencraft stemde er in toe. Daarop vroegen de getuigen van Riesencraft aan die van Uilenspiegel hoe het kwam, dat de Vlaming met eenen bezem gewapend was. --Gij liet mij toe den stootdegen door eenen stok te vervangen, sprak Uilenspiegel, maar gij hebt mij niet verboden de takken er aan te laten. --Ga maar uw gang, spraken de vier getuigen. Riesencraft zei geen woord, doch kapte, in zijne opgewondenheid, met zijne stootdegen de schrale heideplanten af. De getuigen zetten hem aan, zijn stootdegen neder te leggen en ook eenen bezem te nemen, lijk Uilenspiegel. Hij antwoordde: --Als die truwant uit eigen beweging een zoo gemeen wapen koos, is het dat hij meent daarmede zijn leven te kunnen verdedigen. Daar Uilenspiegel opnieuw verklaarde, dat hij zijnen bezem wilde gebruiken, drongen de vier getuigen niet verder aan en zeiden zij dienvolgens, dat alles in regel was. Beiden stonden tegenover elkander: Riesencraft op zijn peerd, dat met ijzer geharnast, Uilenspiegel op zijnen ezel, die met spek gepantserd was. Uilenspiegel reed tot in het midden van het veld. Zijnen bezem recht als eene lans houdend, zeide hij: --Dat gespuis, dat, in het leger van dappere makkers, anders niets doet dan schuimbekkend van woede, met een zure tronie rond te loopen om ruzie te zoeken, stinkt erger dan pest, dan melaatschheid en dood. Waar zij komen, vlucht de lach, versterft het blijde liedeken. Zij moeten altoos brommen of vechten, en zij vervangen het heilig gevecht voor het vaderland door het tweegevecht, dat het leger ondermijnt tot vreugde van den vijand. Riesencraft, hier tegenwoordig, heeft, om onschuldige poetsen, een en twintig zijner gezellen vermoord, maar nimmer verrichtte hij zelf, in gevecht of schermutseling, een schitterende heldendaad of erlangde hij om betoonden moed
PREV.   NEXT  
|<   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245  
246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   >>   >|  



Top keywords:

Uilenspiegel

 

Riesencraft

 

getuigen

 

stootdegen

 
zijnen
 

vroegen

 

gevecht

 

gepantserd

 
vervangen
 

tronie


schuimbekkend
 
gespuis
 

dappere

 

anders

 

makkers

 

Beiden

 

stonden

 

elkander

 

tegenover

 

dienvolgens


zeiden
 

verklaarde

 

gebruiken

 

drongen

 

verder

 

geharnast

 
houdend
 
Zijnen
 

opnieuw

 
midden

onschuldige

 

poetsen

 
twintig
 

tegenwoordig

 

tweegevecht

 
ondermijnt
 
vreugde
 

vijand

 

zijner

 

gezellen


heldendaad

 

erlangde

 

betoonden

 
schitterende
 

schermutseling

 
vermoord
 

nimmer

 

verrichtte

 

vaderland

 
melaatschheid