FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234  
235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   >>   >|  
betalen, lijk een pillendraaier? --Goddelooze reiziger, hij zal u straffen voor uwe lastertaal, antwoordde de pelgrim, terwijl hij woedend zijnen bochel schudde. --Laas! zuchtte Uilenspiegel. En hij liet zich nedervallen aan den voet van een boom. De pelgrim staarde hem aan en zeide: --De heilige Remaclus treft goed als hij slaat! Uilenspiegel kromde zijnen rug en zuchtte, terwijl hij er aan voelde: --Genade, doorluchtige heilige, 't Is de kastijding. Tusschen mijne schouderen voel ik een geweldige pijn. Laas! ai! Vergiffenis, mijnheer Sint-Remaclus, Ga voort, pelgrim, en laat mij hier, als een vadermoorder, in alleenigheid weenen met mijn berouwhebbend herte. Maar de pelgrim was reeds op de vlucht: hij liep tot op de Markt van Bouillon, waar al de bultenaars vergaderd waren. Huiverend van schrik, zeide hij met afgebroken woorden: --Pelgrim ontmoet ... recht als een keers ... den heilige gelasterd ... bult op den rug.... Als de andere bultenaars dit hoorden, stieten zij blijde kreten en spraken zij: --Sint-Remaclus, als gij bulten kunt maken, kunt gij er afnemen ook. Neem onze bulten weg, mijnheer Sint-Remaclus. Intusschen was Uilenspiegel opgestaan en voortgegaan. Aan de deur eener taveerne van de eenzame voorstad, zag hij aan eenen stok twee verkensblazen hangen, een teeken, dat het daar pensenkermis was. Uilenspiegel nam eene der twee blazen en raapte de ruggegraat eener schol op; stak zich, om wat bloed in de verkensblaas te laten loopen, blies haar op, bond ze toe, na hetwelk hij ze vastmaakte op den rug met de graat daarboven. Aldus toegetakeld, schuddebollend en waggelend als een oude bultenaar, ging hij naar de Markt. De pelgrim, die hem had zien vallen, werd hem dadelijk gewaar en riep: --Daar is de lasteraar! En hij wees met den vinger naar hem. En allen liepen naar hem om den rampzalige te zien. Uilenspiegel schudde treurig het hoofd. --Ha! sprak hij, ik verdien genade noch medelijden; doodt mij als een razenden hond. En de bultenaars riepen verheugd: --Een te meer in onze broederschap! Uilenspiegel mompelde onhoorbaar tusschen de tanden: --Ik zal het U wel betaald zetten, booze lieden! Doch hij scheen alles geduldig te verdragen en sprak: --Ik eet of ik drink niet meer, totdat de hoogweerdige heilige Remaclus mij geneest zooals hij mij trof. Bij het nieuws van 't mirakel, kwam de deken uit de kerk. 't Was een groote, dikke, plechtstatige kerel. M
PREV.   NEXT  
|<   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234  
235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   >>   >|  



Top keywords:

Uilenspiegel

 

pelgrim

 

Remaclus

 

heilige

 
bultenaars
 

mijnheer

 

bulten

 

zijnen

 
schudde
 

terwijl


zuchtte
 
schuddebollend
 

waggelend

 

bultenaar

 

dadelijk

 

gewaar

 

vallen

 

toegetakeld

 

mirakel

 

daarboven


verkensblaas
 

plechtstatige

 

ruggegraat

 

loopen

 

vastmaakte

 

hetwelk

 
groote
 
hoogweerdige
 

totdat

 
tanden

geneest

 

mompelde

 
onhoorbaar
 

tusschen

 

zooals

 
betaald
 
zetten
 

verdragen

 

geduldig

 

lieden


scheen

 

broederschap

 

raapte

 
nieuws
 

treurig

 
rampzalige
 

vinger

 

liepen

 

verdien

 
genade