p.
--Wapenen wij ons met vertrouwen, sprak Egmond.
--Wapenen wij ons met vertrouwen, sprak Hoorne.
--'t Is met ijzer, en geenszins met vertrouwen, dat wij ons moeten
wapenen, hervatte Hoogstraten.
Daarop deed de Zwijger teeken, dat hij wilde vertrekken.
--Vaarwel, prins zonder land, zegde Egmond.
--Vaarwel, graaf zonder hoofd, antwoordde de Zwijger.
Toen zegde Lodewijk van Nassau:
--De slachter is voor het schaap, en de roem voor den moedigen
strijder, die den grond der vaderen redt.
--Ik mag, noch ik wil, sprak Egmond.
--Het bloed van de slachtoffers valle op het hoofd van den hoveling,
sprak Uilenspiegel.
De heeren verlieten de kamer.
Toen kwam Uilenspiegel uit zijne schuilplaats; hij ging rechtstreeks
bij Praet en vertelde hem wat hij gehoord had.
--Egmond is verrader; God is met den prins, zegde Praet.
De hertog! de hertog te Brussel! Waar zijn de geldkisten, die
vleugelen hebben?
* * * * *
DERDE BOEK.
I.
De Zwijger gaat henen, God leide hem!
De twee graven zijn reeds gevangen; Alva belooft aan den Zwijger
goedertierenheid en vergiffenis, zoo hij voor hem wil verschijnen.
Op die tijding sprak Uilenspiegel tot Lamme:
--Op aanzoek van Dubois, procureur-generaal, heeft de hertog gedagvaard
binnen driemaal veertien dagen voor hem te verschijnen: den prins
van Oranje, Lodewijk zijn broeder, Hoogstraten, van den Berg,
Kuilenburg, Brederode en andere vrienden des prinsen, onder belofte
van goede justitie en goedertierenheid. Luister, Lamme: Eens daagde
een Amsterdamsche jood een zijner vijanden uit, op straat te komen;
de uitdager stond op den openbaren weg en de andere was boven aan
een venster.
--Kom beneden, riep de uitdager zijn vijand toe, en ik geef u zulken
slag op uwen kop, dat hij in uwe borstkas zal zinken en gij door uwe
ribben zult kijken, lijk een dief door de tralien van zijnen kerker.
De andere antwoordde:--"Al beloofdet gij mij honderdmaal meer, nog
kwam ik niet beneden". Zoo kunnen Oranje en de anderen antwoorden. En
zoo deden zij ook, en zij weigerden voor Alva te verschijnen. Egmond
en Hoorne deden niet als zij. En zwakheid bij het vervullen van den
plicht roept het uur van God.
II.
Te dien tijde werden te Brussel, op de Peerdenmarkt de heeren onthalsd,
die zich door verrassing hadden willen meester maken van Amsterdam.
En toen zij, geachttienen, naar de strafplaats gingen en psalmen
zongen, roffe
|