FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215  
216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   >>   >|  
n boom te komen en nevens de soldaten te stappen. Doch Uilenspiegel had honderd uren van daar willen zijn, want uit de woorden van eenige soldaten maakte hij op, dat hij verdacht voorkwam en dat zij hem wel voor een spion konden nemen; dan zouden zij hem aftasten, en dit was zeker de galge, als ze zijne brieven ontdekten. Hij liet zich dus in eene greppel vallen en riep: --Medelijden, heeren soldaten, mijn been is gebroken, ik kan niet meer gaan; laat mij meerijden in den wagen der vrouwen. Maar hij wist, dat de hoerwijfel het niet zou gedoogen. Van uit haren wagen riepen de vrouwen: --Ja, kom, schoone pelgrim, kom bij ons. Wij zullen u minnen, u streelen, u kussen, en gij zult genezen zijn. --Ik weet het, sprak hij, vrouwenhanden zijn hemelsche balsem voor alle wonden. Maar de jaloersche hoerwijfel sprak tot messire van Lamotte: --Messire, ik geloof dat die pelgrim den spot bij ons drijft, en dat zijn been maar alleen gebroken is, om bij de vrouwen mede te rijden. Beveel, dat men hem op den weg late liggen. --Zoo zal geschieden, sprak messire van Lamotte. En men liet Uilenspiegel liggen. Eenige soldaten, die meenden dat zijn been waarlijk gebroken was, hadden spijt dat men een christenmensch zoo maar liet liggen, want ze vonden dat hij een lustige kwant was. Zij gaven hem vleesch en wijn voor twee dagen. De meidekens hadden hem geerne geholpen, doch wijl zij niet mochten, smeten zij hem de krakelingen toe, die zij nog hadden. Als de troep verre was, koos Uilenspiegel het hazenpad. Hij kocht een peerd en rende vlug als de wind, over wegen en paden, naar 's-Hertogenbosch. Bij de tijding van de komst der heeren Beauvoir en Lamotte, grepen die van de stad, ten getale van achthonderd, naar de wapenen; zij kozen aanvoerders en zonden Uilenspiegel, in kooldrager gekleed, naar Antwerpen om hulp te vragen aan den machtigen Brederode. En de soldaten der heeren Lamotte en Beauvoir konden niet binnen in 's-Hertogenbosch, de wakkere stede, die zich dapper verweerde. XIX. De volgende maand gaf zekere doctor Agileus twee gulden aan Uilenspiegel en brieven voor Simon Praet, die hem zou zeggen wat hij te doen had. Uilenspiegel kreeg bij Praet eten en slapen. Zijn slaap was goed, zoo goed als zijn tronie; Praet, daarentegen, was schraal en droevig, altoos in naargeestige gedachten verslonden. En Uilenspiegel was verwonderd dat hij, als hij 's nachts bij toeval wakker werd, hoorde kloppen met
PREV.   NEXT  
|<   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215  
216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   >>   >|  



Top keywords:

Uilenspiegel

 

soldaten

 

Lamotte

 

vrouwen

 
heeren
 

gebroken

 

hadden

 

liggen

 
Hertogenbosch
 

Beauvoir


pelgrim
 
hoerwijfel
 

messire

 

brieven

 

konden

 

gedachten

 

verslonden

 

nachts

 

tijding

 

verwonderd


kloppen
 

daarentegen

 

tronie

 

mochten

 

geholpen

 

geerne

 
altoos
 
droevig
 

meidekens

 
smeten

krakelingen

 

grepen

 
schraal
 

hazenpad

 

wakkere

 
dapper
 
zeggen
 

toeval

 

binnen

 

verweerde


gulden

 

zekere

 

doctor

 
wakker
 

volgende

 
Brederode
 

machtigen

 

aanvoerders

 

zonden

 
wapenen