toch nie schouw, zeker!" spotte hij. "'t Es den ienen of den
anderen van boer Kneuvels' hof die doar stoan kijken het."
Zij sprak geen woord meer, maar een huivering doorrilde haar en zij ging
met hem binnen.
Plotseling had zij den man herkend. 't Was Smul! Zij was er zeker van.
Instinctmatig sloten zich haar lippen op elkaar.
Waarom zij aan Alfons niet zegde dat ze Smul herkend had wist ze zelve
niet....
* * * * *
III.
Het nieuwe en frissche van een heerlijken October-ochtend hing in een
waas van vrede en kalmte over 't land, toen Rozeke dien morgen opstond
en de luikjes openduwde.
Alfons was reeds voor zes uur vertrokken, naar zijn gewone dagwerk op
boer Kneuvels' hoeve en zijn oude, ziekelijke moeder lag nog in bed,
wachtend om op te staan, tot Rozeke met de koffie klaar was.
Diep ademde Rozeke de zuivere, verkwikkende ochtendlucht in. Gras en
rapenvelden lagen zacht bepareldauwd, als nog in slaap gedompeld, met
stille flonkeringen hier en daar, waarin de opkomende roode zon
herlevende bezieling tintelde. De kleine hagestruikjes om het erfje
waren als van biggelend en druipend zilver, en uit de hooge, gele
kruinen der nog vaag omnevelde populieren, ritselden met zacht geruisch
de droge bladeren neer, als zooveel groote, trage, stille, gouden
weemoeds-tranen op den weeken grond. Alles voorspelde een glanzend-mooien,
zachten herfstdag.
Rozeke's oogen blonken en haar wangen bloosden. Zij had nog niets van
haar frissche jonge-meisjes-bekoorlijkheid verloren. Zij was gelukkig.
--De eerste dagen had haar alles wel vreemd en ongewoon toegeschenen, en
zij had heimwee gevoeld, heimwee naar 't ouderlijk huis, naar vader en
moeder, naar broeders en zusters, naar de bekende buren en de welbekende
omgeving van haar dagelijksch leven. Zij woonde er slechts een half uurtje
loopens vandaan, dezelfde boomen en gewassen groeiden op dezelfde akkers,
en 't zelfde soort menschen sprak er juist dezelfde taal en had net
eendere gebruiken; en toch was er voor haar een groot verschil, iets
ongewoon vreemds in al dat uiterlijk precies gelijke.
Maar 't had slechts korten tijd geduurd. Het "moeder" zeggen tegen
Alfons' oude moeder--wat haar in de eerste dagen haast onmogelijk was en
haar pijnde als een verraad en een verloochening van haar eigen moeder
--deed ze nu met liefde en zonder gedwongenheid; en aan de stilte van hun
leventje met drieen, dat haar eerst zoo doodsch leek na de opg
|