FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128  
129   >>  
en niemand zou hen zien noch hooren. Een stille glimlach speelde om haar half ontsloten lippen; de fijne, bruine krulletjes om haar voorhoofd en haar slapen hadden korte weerglansjes als van krinkelende gouddraadjes. En ook haar heldere, blauwe oogen lachten en een kleur van jeugd en frischheid fleurde op haar wangen. Het huisje ginder met zijn fel-brutaal kijkende ruitjes-oogen mocht nu wel nieuwsgierig op haar loeren: niets zou het zien noch weten; en ook boer Lauwe's achterraampje zou niets zien noch weten; zij had hen allen kalmpjes verschalkt, en heel het zonnebadend groene veld lag daar in heerlijk-rustige onwetendheid van wat hier op het boerderijtje achter die dichtgesloten binnendeur gebeurde. Af en toe hield zij even op met naaien en zat een oogenblik doodstil en roerloos, luisterend, de oogen strak, een glimlach op de lippen. Maar zij hoorde niets daarbinnen, geen woord, geen zoen. Zou hij haar zelfs niet eens een zoen geven? Zij dacht daar even over na en glimlachte, en warmer werd de frissche kleur over haar zachte wangen, terwijl haar oogen oolijk straalden.... Maar eensklaps, zonder overgang, schrikte zij hevig op. Het Geluw Meuleken stond daar plotseling voor het raampje! "Es 't er iets?" kreet zij dof, van angst opspringend. "Niets, noch God noch meinsch," antwoordde kalm het Geluw Meuleken; en zij ging langzaam verder. "Och Hier och God!" zuchte Rozeke, met de hand het bonzen van haar hart bedwingend. En meteen voelde zij hoe bedriegelijk en oppervlakkig hare schijn-rust was en hoe 't gevaar aanhoudend en angstwekkend dreigde. Zij keek op de klok. Vier uur weldra. Nu zouden ze zeker welhaast elkander verlaten. Weer poogde zij kalm bij het raam te zitten, maar het hart tikte en popelde van onrust. "Het is niet goed voor mijn kind," dacht zij; en die gedachte stemde haar even ernstig en weemoedig.--Ach, als ze nu toch maar spoedig weggingen en ook nooit meer terugkwamen! Eindelijk ging de binnendeur zacht-piepend open. Een aarzelende voetstap bleef stil-schuivend op den drempel staan. "Alles goed," fluisterde Rozeke opstaande. De bruine jachthond met zijn lange, hangende ooren en zijn goedige, goudgele oogen kwam het eerst te voorschijn. Schoorvoetend volgde jonkvrouw Anna. Haar wangen waren hooggekleurd en haar mooie oogen glinsterden, als 't ware vochtig nog van pas-gestorte tranen. "Kan ik weg?" vroeg ze gejaagd. "Wacht, mejonkvreiwe," zei Rozeke naar de voordeur loopend.
PREV.   NEXT  
|<   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128  
129   >>  



Top keywords:

wangen

 

Rozeke

 

binnendeur

 

Meuleken

 
glimlach
 

lippen

 

bruine

 

zitten

 
poogde
 

popelde


hooren
 
niemand
 

weemoedig

 

spoedig

 

weggingen

 

ernstig

 

stemde

 

verlaten

 

gedachte

 

onrust


schijn
 

gevaar

 

oppervlakkig

 

bedriegelijk

 

bedwingend

 

meteen

 
voelde
 
stille
 

aanhoudend

 
angstwekkend

zouden

 

welhaast

 
weldra
 

dreigde

 

elkander

 
terugkwamen
 
glinsterden
 

vochtig

 

hooggekleurd

 

jonkvrouw


volgde

 

gestorte

 

tranen

 
mejonkvreiwe
 

voordeur

 
loopend
 

gejaagd

 

Schoorvoetend

 

voorschijn

 
schuivend