t een rooden looper
bedekte middengang. Zij vond er haar stoel, bijna gansch van voren op de
eerste rij, zooals die op bevel van jonkvrouw Anna voor haar was bewaard
gebleven; en omgekeerd als al de anderen naar den ingang van de kerk,
staarde zij met bonzend hart door de dubbele, wijd-openstaande deur naar
buiten, waar politie en gendarmen, het opdringend gepeupel steeds
terugduwend, een breede open ruimte vrijhielden.
Daar waren ze! Men hoorde 't vlugge hoeven-getrappel der paarden en alle
hoofden, daarbuiten, in de zon, stonden met gretige nieuwsgierigheid
naar links gereikhalsd. De hoeven klepperden harder op de straatsteenen,
de hoofden van de kijkers draaiden langzaam weer naar voren; en
glinsterend in zijn kleurenpak met wit-en-roode sjerp, den wit-en-rooden
standaard met zijn schitterend gouden franjes statig achteroverwapperend
in de zon, verscheen de trotsche vaandrig op zijn groot wit paard. De
boerenruiters volgden, twee aan twee, de witte broeken schitterend, de
wit-en-roode sjerpen om de lenden. Zij reden deftig stapvoets en hielden
met inspanning hun zware, schuwe paarden in bedwang. Een der laatste
steigerde en hinnikte geweldig, met overeind gerezen, blonde, schuddende
manen en wild-flikkerende oogen; en in den woesten ruiter die het
eindelijk wist te temmen, herkende Rozeke plotseling Smul, op een der
twee schichtige vossen, die 't vorige jaar met haar en met hem op den
hotsend-en-botsenden vlaswagen weggehold waren. Zij huiverde even; haar
angst voor Smul was nog maar steeds niet over.
Toen verscheen 't eerste rijtuig. Een knecht in livrei opende vlug het
portier en een lange, magere heer in rok steeg uit, biedend de hand aan
een in gele zij gekleede dame, die zijn arm nam en statig en ruischend
met hem over den rooden looper de kerk binnentrad. Zij naderden tot
dicht bij Rozeke, hier en daar met glimlachende blikken en knikjes in de
dubbele rij toeschouwers kennissen begroetend, en eindelijk liet de dame
den arm van den heer los en even buigend voor elkaar gingen zij rechts
en links tegenover elkander staan.
Reeds volgde 't tweede rijtuig, met een dikken, rooden, grijzen,
schitterend-gedecoreerden heer en een groote, zware, zwartharige dame
geheel in 't lila, met lila hoed en lila struisveeren. Ook paars leek
haar gezicht onder de witte poudre-de-rizlaag die 't bedekte en
vreemd-brutaal en grof stonden daarin de groote, ronde, zwarte oogen,
terwijl een duidelijk, donker snorrestreepje haar deed
|