FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127  
128   129   >>  
rustwekkend werkmanshuisje stonden net zoo kalm en zoo gewoon als altijd; niemand had iets bemerkt; en even om den boomgaard loopend, zag zij ook in de verte Alfons kalm aan 't ploegen en naast hem de gebukte silhouet van Vaprijsken, die, langzaam schrijdend, bieten plantte. En eindelijk zag zij ook de jonkvrouw komen, heel heel ver in 't land, tusschen de olmendreef die van 't kasteel kwam, met een donkeren hond die aan haar zijde liep. "O, wat haast ze zich! wat verlangt ze om bij hem te zijn!" dacht Rozeke. En een innig medelijden greep haar aan voor die twee verliefde, rijke, jonge menschen, die alles op de wereld konden hebben, en die niets hadden dan droefheid, omdat hun liefde werd gedwarsboomd. Zij voelde zichzelve eensklaps veel rijker en gelukkiger in haar kalm, werkzaam en nederig leven met Alfons, dan haar voorname vriendin in al haar weelde, en 't speet haar haast niet meer dat zij hen heimelijk, tegen den wil van den baron en van de barones, in hun ongelukkige liefde helpen zou. De jonkvrouw kwam door het klein achterhekje, ook heel eenvoudig en geenszins opvallend in het donkergrijs gekleed met een zwart stroohoedje, den boomgaard opgetreden. Haastig, met groote, donkere oogen van emotie en een warme kleur over haar ingevallen wangen, kwam zij, door den bruinen jachthond gevolgd, naar Rozeke toe. "Is hij daar, Rozeke?" "Joa hij, mejonkvreiwe; hoast ou, hij zit op ou te wachten in de koamer." Zij holde naar binnen, en toen Rozeke even na haar in de keuken kwam, was zij reeds met den hond in de kamer verdwenen. "Och Hiere, wa zie z' hem toch geiren!" murmelde Rozeke meewarig in zichzelve. Het Geluw Meuleken kwam met ernstige oogen op den drempel van het achterhuis staan, zwijgend-vragend of zij Rozeke met iets kon helpen. "Goa gij op 't hof, ik zal hier blijven," zei Rozeke. "Moakt dat er niemand in huis 'n kan, en da ge Fons of Vaprijsken moest zien komen, ziet da ge 't mij op tijd komt zeggen!" "Ge meug gerust zijn, bezinne" antwoordde't Geluw Meuleken. Zij trok haar opgestroopte mouwen neer en ging naar buiten. * * * * * Rozeke zat nu met haar naaiwerk aan het groene tafeltje naast een der kleingeruite raampjes.... Zij voelde zich wonder kalm, maar haar oogen loerden onophoudend door de ruitjes en zij was op haar hoede, klaar om den vijand, wie 't ook zijn mocht, af te weren. Zij was niet bang meer, de twee verliefden zaten veilig opgeborgen
PREV.   NEXT  
|<   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127  
128   129   >>  



Top keywords:

Rozeke

 

Alfons

 

helpen

 

Meuleken

 
boomgaard
 

liefde

 

voelde

 

Vaprijsken

 
zichzelve
 

niemand


jonkvrouw
 
achterhuis
 

drempel

 

ernstige

 

vragend

 

zwijgend

 

binnen

 

keuken

 

koamer

 

mejonkvreiwe


wachten
 

geiren

 

murmelde

 

meewarig

 

blijven

 

verdwenen

 
raampjes
 
loerden
 

onophoudend

 
kleingeruite

naaiwerk

 

groene

 
tafeltje
 

ruitjes

 

verliefden

 
veilig
 
opgeborgen
 

vijand

 

buiten

 

zeggen


opgestroopte

 

mouwen

 

antwoordde

 
gerust
 

bezinne

 
stroohoedje
 

medelijden

 

verliefde

 

stonden

 
verlangt