eulen. Daarom ook had hij er honderd frank meer voor
betaald. Als dat nu niet uitkwam, dan had hij ook wel recht op zijn
honderd frank terug. En hij wou er juist iets van reppen, toen de oude
boer in zijn kwaadaardige opwinding hem de woorden uit den mond nam.
"As ze gien veulen in 'n het 'n geef ik ou nie allienlijk d' honder fran
weere, moar bovendien nog twintig fran op de keup toe!" riep hij, bijna
uitdagend.
"Ha moar boer toch!" zei zijn vrouw ontsteld.
"O da mannevolk, mee ulder peirden!" lachte bazin Kneuvels.
"Gezeid es gezeid! He ze gien veulen in, hij krijgt honderd twintig
fran!" herhaalde Dons met nadruk.
"Gewed!" trad Smul met brutaal-uitgestrekte hand naar hem toe.
"Tut tut tut! wedders zijn kijvers!" kwam bazin Dons misnoegd in 't
midden.
Kneuvels was driftig iets aan 't hakkelen dat geen van allen begreep.
Vader van Dalen en zijn beide zonen stonden belangstellend te
glimlachen.
Maar Dons, in zijn rijken-boerentrots gekrenkt, duwde zijn vrouw op zij
en stak op zijn beurt driftig de uitgestrekte hand naar Smul toe.
"Veur zeuveel of da ge wilt!" riep hij.
"Euk veur 'n stik van twintig fran!" gilde Smul.
"Gezeid!" riep Dons; "ge zij amoal getuigen." En met geweld sloeg hij
zijn ruwe hand in die van Smul, die dadelijk met flinken zwaai den klap
teruggaf.
"Ala toe toe, ala toe toe, 't es zottigheid!" riep de boerin boos. Maar
al de anderen babbelden en lachten opgewonden en Dons en Smul waren
beiden even verrukt dat zij zoo flink op hun stuk hadden gestaan,
terwijl ook geen van beiden twijfelde of hij had het stuk van twintig
frank gewonnen.
Toen zij weer in huis kwamen stelde moeder van Dalen voor dat ze wat
kaart zouden spelen, terwijl het nog licht was en zij met Rozeke en La
het eten verder klaar maakte. Dat vonden zij allen een uitstekend plan.
Moeder van Dalen had de voorzorg genomen een paar kaartspellen van huis
mee te nemen en dadelijk zaten zij om twee tafeltjes bij ieder der twee
kleingeruite raampjes, boer Dons met bazin Kneuvels, Smul en vader van
Dalen aan het eene, bazin Dons met boer Kneuvels en de beide zonen van
van Dalen aan het andere. Alfons speelde liever niet mee; hij zou rechts
en links wat toekijken en ook de vrouwen helpen om de tafel te schikken.
Genoeglijk en gezellig speelden zij het boeren-jasspel. De
grauwbeduimelde kaarten werden langzaam, met telkens weer nat-gelikte
vingers, uit elkaar geschoven en rondgedeeld, en toen zaten zij even
heel ernst
|