FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82  
83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   >>   >|  
stuivend. Een vage wit-gele gloed, als van ononderbroken verre weerlichten, flitste dansend in 't verschiet op de boomstammen en heesters bij een bocht van den weg; het werd al lichter en al grooter in een steeds hooger en zwaarder opdreunend geraas, en plotseling fonkelde de flikkerstraling van twee groote, gele vuuroogen in 't zwarte van den nacht, oogen als van een onbekend, reusachtig vuurbeest, dat blazend en snuivend in brieschende woede op de feestvierders kwam losgestormd. "Nen odemebiel! nen odemebiel!" werd er van alle kanten te gelijk gegild. En een donkere bende holde den helderen lichtglans te gemoet. Daar was hij!... Langzaam vertraagde zijn vaart en 't dreunend gedruisch verminderde. De meevliegende, helle lichtvlak der lantarens veegde de duisternis van voor 't gevaarte weg: de boomen, de heesters, de menschen, de huizen, alles werd om de beurt pijlsnel beschenen, als met bundels sneeuwwit manelicht begooid en weer in duisternis gedompeld, tot het eindelijk voor het huisje van van Dalen in den rooden gloed van het brandend houtvuur stilhield. Een dame en een heer, gedrochtelijk toegetakeld met mantels, capuchons en groote brillen, stegen uit den lagen, langen, grijs-bestoven wagen, die enkel twee smalle zitplaatsen had; en de dame, plotseling een dik voilet oplichtend, vertoonde haar frisch en mooi gelaat aan de verbouwereerde menigte en zei, terwijl zij met uitgereikte hand en lieven glimlach recht op Rozeke toetrad: "Rozeke, ik wist dat het vandaag uw trouwdag was en ik heb u van mijn reis een cadeautje meegebracht." "Och Hiere God, mejonkvreiw Anna!" riep Rozeke met star-verbaasde oogen, plotseling haar voorname bescherm-vriendin herkennend. De heer die haar vergezelde had uit den steeds door-ruischenden wagen een pakje genomen en naderde nu ook glimlachend de bruiloftsgasten, en allen herkenden in hem den milden gever van het twintigfrankstuk op den middag van de slijting. De jonkvrouw nam het pakje van hem af en overhandigde 't aan Rozeke. "Kijk, Rozeke, hier zit 'n schoon penduulken in om boven op een schouw of een kaske te zetten en een stuk goed om u een beste winterkleed van te maken." "O merci, mejonkvreiwe, merci, merci, da es toch vriendelijk da ge nog op mij gepeisd het." dankte Rozeke, tot de tranen ontroerd, terwijl zij herhaaldelijk de hand harer weldoenster drukte. Alfons nam zijn rond hoedje af en drukte ook, met emotie, de minzaam naar hem uitgereikte hand. "Zij
PREV.   NEXT  
|<   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82  
83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   >>   >|  



Top keywords:
Rozeke
 

plotseling

 

duisternis

 

odemebiel

 

uitgereikte

 

terwijl

 

groote

 

drukte

 

steeds

 
heesters

meegebracht

 

ontroerd

 

cadeautje

 

herhaaldelijk

 

verbaasde

 

voorname

 

bescherm

 
mejonkvreiw
 
trouwdag
 
minzaam

emotie

 

hoedje

 

menigte

 

gelaat

 

verbouwereerde

 

lieven

 

vriendin

 

vandaag

 
weldoenster
 

toetrad


glimlach
 
Alfons
 

schoon

 
penduulken
 
overhandigde
 
schouw
 

winterkleed

 

zetten

 
jonkvrouw
 
slijting

naderde
 

gepeisd

 

genomen

 
ruischenden
 
vergezelde
 

mejonkvreiwe

 

tranen

 

dankte

 

glimlachend

 

bruiloftsgasten