nd, hinderlijk voor de overige voetgangers, die telkens
op het trottoir om hun trage viertal heen moesten, als water om een
klip. Maar 't was reeds over twaalf, La en Vaprijsken kregen honger, en
de laatste stelde voor dat zij ergens wat zouden gaan eten en vooral de
flesch wijn uitdrinken waarop Alfons nu met zijn honderd frank
waarachtig wel trakteeren mocht. Alfons stemde toe, en in een groepje
stonden zij nu even weer midden op het kruispunt van vier straten,
wantrouwig-aarzelend rondkijkend, of zij ook ergens een geschikte
herberg zagen. Doch zij ontdekten niets dat hen bepaald aanlokte en daar
zij ieder oogenblik op zij gedrongen werden door het druk verkeer van
voetgangers en rijtuigen, raadde Vaprijsken aan om weer naar die herberg
bij het station te gaan, wat zij ook deden.
Loom en moe reeds van de benauwende stadsdrukte en het doelloos
slenteren, kwamen zij voor de tweede maal in 't herbergje en Alfons
vroeg aan den dikken baas, die in grijs linnen jasje achter de
schenktafel stond, of zij iets te eten konden krijgen.
"Iets kaud, joa," antwoordde kortaf de man; en hij wees naar zijn
schenktafel, waar stukken koude roastbeef, ham en kaas op groote borden
onder glazen stolpen stonden. Er was ook een mandje vol met
hard-gekookte eieren.
Vaprijsken trok zijn neus op. Hij had gehoopt iets warms, iets van
"teelkost" te kunnen krijgen. Maar La deelde hem mede dat zij 's avonds
bij vader en moeder van Dalen teelkost in overvloed zouden krijgen, en
dat vooruitzicht troostte Vaprijsken en deed hem reeds op voorhand
lekkerbekken. Na lang aarzelen en overwegen bestelde Alfons voor La en
Vaprijsken twee groote porties "rosbuuf en hespe" en voor hemzelf en
Rozeke, die na al hun chocola met broodjes nog geen honger hadden,
slechts twee gekookte eieren. En meteen bestelde hij ook, plechtig, als
gold het een daad van belang, "'n flassche wijn."
"Reuen of witten?" vroeg de baas van achter zijn schenktafel.
Gewichtig raadpleegden zij even elkaar.
"Reuen," zei eindelijk Alfons.
"Van den ordinairen of van den besten?"
Weer staken zij de hoofden samen.
"Hoevele scheelt het in de prijs?" vroeg Alfons.
"Twie fran en drei fran."
"Van den besten dan," besloot Alfons.
Zij aten en dronken. Vaprijskens leuke oogen glinsterden. Zijn gele
baard ging onophoudend op en neer, in gelijkmatige kadans, als een heel
eigenaardige mekaniek, die door iets automatisch in beweging werd
gebracht. Hij sneed zijn vleesch, dik me
|