dat wil zeggen de
aanzienlijke bourgeoisie, en de meerderheid der predikanten.
Van af het oogenblik zijner veroordeeling hadden de vurigste demokraten
onder zijn geneefsche vrienden er bij Rousseau op aangedrongen dat hij
zich niet aan het vonnis onttrekken, maar zelf naar Geneve komen en den
loop der dingen afwachten zou. Hun bedoeling was, dat hij hetzij als
martelaar de zaak der democratie dienen, hetzij als leider zich aan de
spits der burgers stellen zou.
Rousseau had hardnekkig geweigerd; aanvankelijk weigerde hij zelfs om
zich op eenigerlei wijze in den strijd die feitelijk door zijn toedoen
van latent akuut geworden was, te mengen. Hij handelde hierin volgens
zijn overtuiging, dat van alle goederen des levens niet de vrijheid,
maar de vrede, het hoogste is, en zelfs de vrijheid niet waard, ten
koste van bloed gewonnen te worden. Deze overtuiging hing natuurlijk
samen met den sterken afkeer in hem tegen de daad, die zulk een vreemde
tegenstelling vormde tot de stoutmoedige konsekwentie van zijn denken.
Daarbij had hij een afschuw van burgertwisten en had hij eens een eed
gedaan zich nimmer daarin te mengen. Maar de omstandigheden drongen hem
tegen zijn wil en zijn neigingen in den strijd.
Zoowel van de zijde der "vertoogers" als van die der gezags-menschen
waren reeds eenige politieke pamphletten verschenen, toen de
procureur-generaal Tronchin (een broeder van den geneesheer) zich in
den strijd mengde. In een polemisch geschrift, "Lettres de la Campagne"
(Brieven van Buiten) getiteld, zette hij op handige wijze het gevaar
uiteen dat geschriften als de "Emile" en de "Contrat Social" voor de
protestantsche kerk en den regeeringsvorm van Geneve opleverden; en
trachtte te bewijzen dat Rousseau wettig veroordeeld was geworden en de
Kleine Raad het recht bezat, elk vertoog naast zich neer te leggen. Het
geschrift deed veel schade aan de zaak der demokraten. Er was maar een
man in hun rijen in staat den schrijver der "Brieven van buiten" door de
kracht van zijn argumentatie, zijn kennis en zijn talent te verpletteren.
Die man was Rousseau. Zijn geestverwanten voelden dit, al deden zij
zelven hun uiterste best. Zij stelden een antwoord op en verzochten
Rousseau daaromtrent met hen te overleggen: hij verklaarde zich hiertoe
bereid en ontmoette op een geheime bijeenkomst in Thonon, aan de overzijde
van het meer van Geneve, in den zomer van 1764 de democratische leiders
om met hen den opzet van hun antwoord aan Tronchi
|