weiden en
bosschen en parken van den omtrek waren mooi en vol afwisseling. Hij
genoot van het engelsche landschap: een groot park, en van den aanleg
der buitens; hij kon den gladden, stijven Le Notre-stijl van tuin-aanleg
niet uitstaan en vermeldde zich in den engelschen stijl, die de natuur
meer ongerept liet.
Hier was de eenzaamheid waarnaar hij verlangd had: in de buurt lag
alleen het dorpje Wootton; de meest nabije stad was een paar uur ver.
Al den tijd van het jaar dat Mr. Davenport het huis niet bewoonde,
hadden Rousseau en Therese met niemand verkeer als met den domine van
het dorp en een der heeren uit den omtrek, die fransch verstond. Een
enkele keer kwam er bezoek van dezen of genen land-edelman, die in de
buurt zijn bezitting had; Rousseau was dan uiterst hoffelijk en
beminnelijk, gelijk doorgaans met nieuwe kennissen en ook wel met oude,
wanneer zijn ergdenkendheid niet werd opgewekt. Met de jonge hertogin
van Portland, die pleizier had in botanie, maakte hij lange wandelingen;
zij onderzochten de mossen en varens, die welig groeiden in de vochtige
streek.
Maar die bezoeken kwamen maar bij groote tusschen-poozen; heele tijden
daartusschen in waren de twee geheel alleen. Het klimaat was ruw, het
voorjaar begon laat, de zomer eindigde vroeg, en in den langen, donkeren,
eenzamen winter besloop hem de vijand die sedert lang wachtte en loerde:
waanzin omnachtte zijn gemoed.
De huiselijke verhoudingen waren zeer onbevredigend. Men begrijpt dat de
goed gedrilde engelsche bedienden Rousseau en Therese een onmogelijk
paar vonden en zich vroolijk maakten over hen. Dat Therese slecht met ze
overweg kon, is eveneens natuurlijk. Zij was nooit bediening gewend
geweest, zij had haar huishouding altijd zelve bezorgd; af te hangen van
vreemde dienstboden, wien zij zich door gebaren verstaanbaar moest maken,
was voor haar iets afschuwelijks. Rousseau maakte ten harer behoeve
lijstjes van de meest voorkomende huishoudelijke termen, maar dat gaf ook
niet veel. Al gauw kwam 't tot twist en gekijf tusschen Therese en de
dienstboden. Waarschijnlijk gaf zij er zelve wel aanleiding toe, want haar
eigen zenuwen werden in elk opzicht op een zware proef gesteld, nu de
toestand van Rousseau zooveel erger was dan ooit te voren. Het is
begrijpelijk dat de arme vrouw zich verschrikkelijk eenzaam voelde en maar
een wensch had: "in godsnaam hier vandaan, terug naar Frankrijk."[54]
Rousseau kwam in Wootton met 't vaste voornemen om
|