erlangden erg dat hij naar Engeland zou
gaan, dat toen met Pruisen de wijkplaats der vrije geesten was. Lord
Keith ontried hem naar Berlijn te komen: dat gaf den doorslag. Hij
besloot naar Engeland uit te wijken en schreef aan Hume, die er al
herhaaldelijk op had aangedrongen dat hij zich aan hem toe zou
vertrouwen. Zijn vrienden bezorgden hem een vrijgeleide om Frankrijk
door te trekken. Den l6den December kwam hij in Parijs aan en bleef
er een maand; voor alle zekerheid woonde hij in den Temple, het
stadsgedeelte dat aan den prins van Conti behoorde en het recht van asyl
bezat. Hij vertoonde zich weinig maar kreeg druk bezoek; van dat hij's
morgens opstond tot aan zijn naar bed gaan was hij geen minuut alleen;
hij vond dit verschrikkelijk: "nooit heb ik zoo geleden," schreef hij.
Op een wenk der regeering bespoedigde Hume de toebereidselen tot de
reis: den 17den Januari '66 vertrokken zij, met nog een derde
reisgenoot, over Calais naar Londen.
NOOT:
[52] "Mijnheer," luidde in de jaren van Motiers zijn antwoord aan iemand
die hem vroeg waarom hij niet meer wou schrijven, "ik heb gezegd, wat ik
wist, en misschien wat ik niet wist. Wat zeker is, is dat ik niet meer
weet dan ik gezegd heb: ik zou dus niets doen als leuteren en het is
beter dat ik zwijg."
VIJFDE HOOFDSTUK
WAAN EN VREDE.
Voor de beide andere groote schrijvers, ondanks alle verschil hierin met
Rousseau overeenstemmend, dat zij eveneens de aspiraties der burgerlijke
klassen in de tweede helft der 18de eeuw naar een nieuwe orde van zaken
op politiek, sociaal en godsdienstig gebied hebben vertolkt, voor
Voltaire en Montesquieu is hun verblijf in Engeland naar alle richtingen
vruchtbaar geweest. Het verdiepte hun wijsgeerige en verruimde hun
politieke inzichten, voerde hun nieuwe energie toe en vermeerderde hun
strijdvermogen. Op Rousseau daarentegen hadden de bijna anderhalf jaar
die hij in Engeland doorbracht geen anderen invloed, dan dat zijn
zenuw- en zielslijden er zeer verergerde. Maar hoe verschillend waren ook
de omstandigheden, waaronder hij en zij Engeland bezochten! Montesquieu
en Voltaire waren beide bij hun bezoek jong en plastisch genoeg, om de
elementen eener vreemde kultuur in zich op te nemen, ofschoon oud genoeg
om er zich ten volle rekenschap te geven, waarin deze met die van hun
eigen land verschilde. Beide waren vol vurige belangstelling voor alle
manifestaties van het openbare en geestelijke leven in het land, dat in
m
|