e van de feiten, die zij beweren getrouw weer te geven
van nul en geener waarde (dit erkent ook E. Faguet, zie "Vie de
Rousseau," blz. 188-189).
[31] Een analoog geval en evenmin met zekerheid te beantwoorden, is de
liefde van Wagner voor Mathilde Wesendonck, in den tijd dat hij den
"Tristan" maakte.
[32] Mme d'Epinay beschuldigt Therese van 't schrijven van een anonymen
brief aan St. Lambert, wat om verschillende redenen zeer onwaarschijnlijk
is. 't Ligt voor de hand, dat, waar Mme d'Houdetot en Rousseau bijna
voortdurend samen waren, samen wandelden in den maneschijn, enz. en de
gasten op de Chevrettes, die tot denzelfden kring als St. Lambert
behoorden, van dat alles op de hoogte waren, geruchten en praatjes St.
Lambert _moesten_ bereiken.
[33] Dat Rousseau het geloofde, kan men hem in geen geval kwalijk nemen:
hij wist dat zij vroeger een kind van Francueil heimelijk ter wereld had
gebracht.
[34] Die beide gedeelten zijn: de geloofsbelijdenis van den Vicaire
Savoyard, waar het betoog omvat wordt in een prachtige verbeeldings-lijst;
en de idylle tusschen Emile en Sophie, die geheel beeldend is.
[35] De eindeloos-uitgesponnen, langdradige romans van Richardson gaan
zoo sterk mogelijk in tegen wat men gewoon is het wezen van den
"franschen geest" te noemen, de liefde tot het bondige, beknopte, klare.
Hoe verklaart men de bijna afgodische vereering van een man als Diderot,
zoozeer franschman van wezen, voor Richardson, en het enorme succes van
diens werken in Frankrijk omstreeks 1760, anders dan door de groote
overeenstemming van aspiraties, belangen en behoeften, der engelsche en
der fransche burgerij? De gemeenschappelijke klasse-belangen, de sociale
faktoren dus, bewezen sterker te zijn, dan het nationale karakter en de
traditie.
[36] Karl Marx, der 18te Brumaire des Louis Bonaparte.
[37] Alleen Shelley is onder de burgerlijke dichters die de
vrijheids-idealen verheerlijkten, geheel vrij van valsch gevoel.
[38] In den "Emile" schreef hij: "Wij naderen tot den staat van krisis
en de eeuw der omwentelingen."
[39] Zie K. Marx, "Das Kapital" Deel I, Hoofdstuk I, afd. IV Der
Fetisch-charakter der Ware und sein Geheimniss; en voor een populaire
uiteenzetting: H. Gorter "Het Historisch Materialisme."
[40] Ook in dit opzicht was de philosophie van Rousseau de eene pool,
die der materialisten de andere. Zij legden den nadruk op de
_passiviteit_ van den mensch, zijn afhankelijkheid van zijn natuurlijke
e
|