m der herinnering in een bepaalde
bedding stuurden,--heeft hij alle uitingen en verhoudingen van het
affektieve leven met groote warmte en innigheid van ontroering afgebeeld.
Hier is zoete min, de bedwelmende bloesem des levens. Hier is de zachte
gelijkmatige affektie tusschen Julie en haar man, als een warm dek van
vertrouwen, achting en aanhankelijkheid over de schamelheid der dagen
geweven. Hier is de ouderliefde,--hoe ontroert ons nog de scene waarin
Julie's vader, een edelman van den ouden stempel, na zijn dochter in drift
barsch en ruw behandeld te hebben, haar met zwijgende liefkoozingen om
vergiffenis vraagt. Hier is de kinderliefde, de zachte overgave van Julie
aan haar oude ouders, haar drang zichzelven te verzaken, opdat de avond
van hun leven helder en vredig zij. Hier is de liefde die vriendschap heet:
tusschen vrouwen: hoe innig in-eengestrengeld zijn Claire en Julie, de
onafscheidelijken;--tusschen mannen: hoe zou St. Preux ooit de kracht
hebben gehad zich los te rukken van de geliefde, als de mannelijke
teederheid van Edouard Bomston hem niet had geschraagd en getroost;
--tusschen een man en een vrouw: Claire en St. Preux genieten die
vriendschap, voller van bekoring maar ook voller van gevaren dan eenige
andere, grensgevoel, uitstralend naar andere werelden; levensvrucht, zoet
van verteedering, wrang van onvervulde begeerten.... In de "Nouvelle
Heloise" heeft Rousseau een monument opgericht voor de menschelijke
affekties in de stil-besloten sfeer van het burgerlijk huiselijk leven;
hij heeft schatten van reine lieflijke gevoelens omhoog gehaald en doen
flonkeren in het licht der schoonheid, tot dusver verborgen in die
omschaduwde sfeer.
De burgerlijke moraal is als een Janus-hoofd met twee aangezichten; het
eene zacht en innig, het andere barsch en streng. Het eerste aangezicht
is gekeerd tot het gebied der gezins- en private verhoudingen; het
tweede tot dat der produktie-verhoudingen en van het openbare leven. In
dit laatste gebied heerschen de tegenstellingen en botsen de belangen;
de mensch leeft er in concurrentie en onverbiddelijken wedstrijd met
zijn medemenschen, hier verstijft in hem het milde en sterft het
mededoogen, hier wordt hij ijskoud en staalhard voor alles wat niet zijn
eigen heil betreft. In dat gebied is de moraal voornamelijk zaken-moraal,
regelend de verhouding tusschen het ik en de maatschappij als een
verhouding tusschen dingen; eerlijkheid, vlijt, spaarzaamheid, stiptheid,
sober
|