FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188  
189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   >>   >|  
er de opvoeding in zich opnamen en verder ontwikkelden; Fourier louter theoretisch, Owen ook in de praktijk. Maar hun socialistisch inzicht bewaarde er deze beide mannen voor, om het groote beginsel van de bevrijding der kinderlijke persoonlijkheid te vermengen met de individualistische anti-sociale strekkingen, waartoe de kleinburgerlijke utopist Rousseau noodlottig verviel. * * * * * Het was geheel konsekwent van Rousseau om, toen hij eenmaal aan het kind gevoel, affektieve neigingen ontzegde, het ook te sluiten buiten de zedelijke wereld. Want als de grondslag dier wereld, der moreele verhouding van het ik tot het niet-ik beschouwde hij uitsluitend het gevoel. "Een gevoelig hart is liefde tot de deugd aangeboren"--dit was een axioma voor hem. Tegen de Socratische opvatting dat de deugd een weten is, kwam alles in zijn binnenste op. Niemand heeft hardnekkiger dan hij zelfkennis gezocht, zichzelven meer geobserveerd, bestudeerd, ontleed, met onbarmhartiger en roekeloozer hand gewroet in zichzelven --maar nooit is het een oogenblik bij hem opgekomen, dit zelf-onderzoek als den weg tot de deugd te beschouwen. Het was voor hem den weg tot zijn apologie en zijn apotheose; tot zelf-verontschuldiging, zelfbehagen, zelf-vereering en zelf-vergoding. De deugd daarentegen was een vrucht van onweerstaanbare en spontane neigingen, opwellingen van warmte en teederheid, zacht verlangen om menschen goed te doen en geluk te geven, zich een van hart te voelen met hen. Om het milde wellen van deze gevoelens in zichzelven vond hij zichzelf "de beste der menschen." Als hij ze zag werken in andere menschen bewoog zijn hart zachtjes tot hen heen; als hij in de bloeiende sfeer der verbeelding verrukkelijk werd meegevoerd door den luwen wind der droomerij, zag hij zulke menschen voor zich opdoemen, groote, trillende kelken van gevoel. In hun blikken en woorden, hun gebaren en zwijgende handdrukken, hun gloeiende kussen en tersluiks afgewischte tranen, brak het nimmer-rustend, nimmer-verstillend innerlijk bewegen hunner harten uit. Zwijmelend van geluk genoot hij het verrukkelijk samenleven met deze kinderen zijner fantasie, en met tegenzin keerde hij tot de kille, schrale, rauwe, harde werkelijkheid en hare bewoners terug. In de "Nouvelle Heloise," het werk waarin hij zich het vrijst heeft laten gaan,--veel vrijer dan in de "Confessions," waar de achtergedachten van zelf-apologie en zelf-apotheose den stroo
PREV.   NEXT  
|<   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188  
189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   >>   >|  



Top keywords:

menschen

 

gevoel

 

zichzelven

 

wereld

 
neigingen
 
verrukkelijk
 

Rousseau

 

nimmer

 

groote

 

apotheose


apologie

 
meegevoerd
 

droomerij

 

verbeelding

 
voelen
 

warmte

 
teederheid
 
verlangen
 
wellen
 

gevoelens


andere

 

bewoog

 
zachtjes
 

werken

 

zichzelf

 
opdoemen
 

bloeiende

 

tersluiks

 
werkelijkheid
 
bewoners

Nouvelle
 

tegenzin

 
keerde
 
schrale
 

Heloise

 

Confessions

 

achtergedachten

 

vrijer

 
waarin
 

vrijst


fantasie

 
zijner
 

kussen

 

gloeiende

 

opwellingen

 

afgewischte

 

tranen

 

handdrukken

 

zwijgende

 

kelken