zoo deed
hij het in "Emile" den abstrakten mensch, om in die abstraktie zijn
revolutionaire idealen tegenover den klasse-mensch en de klasse-
opvoeding der werkelijkheid te belichamen. Emile moest worden opgevoed
tot een persoonlijkheid, die los stond van zijn tijd en zijn omgeving,
die zich overal thuis voelde en alle wisselingen der fortuin verdragen
kon met een ongeschokt gemoed. In aktief opzicht moet hij overal
waarheen het lot hem voerde, zelf zijn levens-onderhoud kunnen
verdienen; daarin juist bestond zijn onafhankelijkheid van de menschen.
In passief opzicht moest hij weten te berusten in elk leed, dat de
overmacht der menschen of de hand der natuur hem aandeed: daarin bestond
zijn onafhankelijkheid van de omstandigheden.
Het kennen van een ambacht beschouwde Rousseau als een onfeilbaar middel
voor den mensch om zijn bestaan op onafhankelijken grondslag te stellen.
Wie een vak kent moge niet behooren tot de schelmen die groote zaken
doen en zich verrijken; in zijn nederigen staat bezit hij de zekerheid,
zijn brood te verdienen en eerlijk man te blijven. "Men gaat slechts de
eerste de beste werkplaats binnen waar het vak wordt uitgeoefend dat men
geleerd heeft: "meester, ik verlang werk." Gezel, zie: hier is werk,
neem uw plaats in. Eer het tijd is voor het middagmaal, hebt ge uw
middagmaal verdiend; zoo ge vlijtig en sober zijt, zult ge eer acht
dagen verloopen zijn genoeg overgespaard hebben om nog acht dagen te
leven; en ge zult een zelfstandig, gezond, waarachtig werkzaam en
rechtvaardig leven hebben geleid."
Het is duidelijk: Rousseau leeft wel in den waan van zijn kweekeling
gereed te maken voor "alle wereldsche landen waarheen het lot hem
voert," maar inderdaad maakt hij hem gereed voor een maatschappij van
kleinbedrijf en kleinburgerlijke verhoudingen van meesters en gezellen.
En nog wel voor eene, waarin de sociale positie van den gezel zoo sterk
is, dat hij den meester dwingen kan hem voor een arbeidsdag een loon uit
te betalen, hoog genoeg om twee dagen van te bestaan, voor een wereld
zonder werkeloosheid, zonder ekonomische krisissen, zonder
grootindustrie,--een wereld die reeds onderging, toen hij schreef.
Als een argument tot het invoeren van den handen-arbeid in de opvoeding,
wees Rousseau op de groote maatschappelijke veranderingen die, iedereen
gevoelde het, in aantocht waren. Wie wist of niet het opgroeiend
geslacht den omkeer der heerschende verhoudingen zou beleven, die aan de
grondbez
|