ude gedachte-vormen, met een ruk naar
het nieuwe te richten. Tegenover de gebruikelijke verweekelijking van
het kind moest hij, om indruk te maken, zijn bijna spartaansch
hardingssysteem stellen; tegenover de gebruikelijke mechanische oefening
van het geheugen, zijn stelsel van uitsluitend oefening der ledematen en
zintuigen. Door deze en andere "overdrijvingen," dat is door de koenheid
van zijn greep, door zijn aarzellooze stoutmoedigheid, is Rousseau tot
een baanbreker op het gebied der opvoeding geworden.
Men kan, zegt Rousseau aan het begin van den "Emile," den mensch
opvoeden voor zichzelf of voor anderen, tot mensch of tot burger. Onder
mensch verstaat hij hier het zelfstandig individu; onder burgers de
genoot, het lid eener gemeenschap. Burgers worden alleen gekweekt door
een _openbare_ opvoeding, gelijk regel was in de republieken der
oudheid;[49] deze is echter niet mogelijk onder het absolutisme, enkel
in vrije staten. De openbare opvoeding brengt in onze dagen geen burgers
voort, maar slechts bourgeois.
Deze uitlating bewijst hoe Rousseau het individualistisch karakter en
het individualistisch doel van zijn eigen opvoedingsstelsel volstrekt
niet beschouwde als op-zich-zelven het meest begeerlijke, maar eenvoudig
als in de gegeven maatschappelijke omstandigheden het beste. In hem
waren sociale aandriften en gemeenschapszin zeer sterk, de sterkste
trekken misschien van zijn oorspronkelijken aanleg; zijn
individualistische neigingen daarentegen hadden zich ontwikkeld onder
den invloed van maatschappelijke omstandigheden. Het hoogste ideaal der
opvoeding zag hij in de voorbereiding van het kind tot de rechten en
plichten van het burgerschap in den demokratischen staat, het kweeken
van genooten, die zich geen afzonderlijke eenheden gevoelen, maar deelen
van een politiek-sociaal geheel, en altijd gereed staan voor dat geheel
zich zelven te offeren. Vergeleken bij dit ideaal, scheen de
individualistische opvoeding aan Rousseau een armelijk surrogaat. Maar
waar zulk een demokratische gemeenschap niet bestond, gelijk b.v.
Frankrijk, had, meende hij, de opvoeding geen andere keuze dan of
"bourgeois" voort te brengen (hij bedoelde daarmee maatschappelijke
parasieten, menschen terend op den arbeid van anderen) of buiten-
maatschappelijke individuen, dat is menschen los van de zeden, de
levenswijze en de vooroordeelen der heerschende klassen. Zooals hij in
het "Contrat Social" den abstrakten staat tot uitgangspunt nam,
|