em, is geen miniatuur-volwassene; het is een eigen
wezen, wiens eigendommelijke aard een nauwkeurige en liefdevolle studie
vereischt, wil men het geven wat hem toekomt. Geef het kind wat des
kindes is; geef het--en dat is het eerste wat hem toekomt--geef het een
moeder die het zoogt en liefheeft en vertroetelt, geef het een vader die
het recht-buigt en leidt. Vader- en moederliefde, vader- en moederzorg;
die heeft het kind allereerst noodig: geef het die. Beknel zijn
bewegelijk lichaam niet in enge en ongemakkelijke kleeding, pers zijn
spontane levendigheid niet in het keurs uwer gekunstelde beleefdheids-
vormen, richt het niet af om woorden en zinnen te herhalen waarvan 't
niets begrijpt. Al wat de natuur voortbrengt is goed, alles wordt door
de menschen bedorven en verknoeid; laat de natuur het jonge wezen
vormen, weer alleen schadelijke invloeden af. Verweekelijk het kind
niet, behoed het niet angstvallig voor weer en wind, maar hard het door
lucht en water, verhoog zijn weerstandsvermogen, leer het warmte en kou,
honger en dorst zonder ongemak verdragen. Laat het van zijn zevende tot
zijn twaalfde jaar stoeien en springen en spelen naar hartelust als een
jong beestje; laat het alle geluk genieten waarvoor het vatbaar is; denk
niet altijd aan zijn toekomst: wie weet of het den volwassen leeftijd
wel bereikt? Kwel het niet met de studie van 't latijn, giet het geen
abstrakte formules in, prop zijn hersens niet vol met doode geleerdheid
van cijfers en feiten: laat lichamelijke ervaring zijn leermeesteresse
zijn. Maak zijn lijf lenig en krachtig, oefen zijn zintuigen
spelenderwijze, zonder dwang, zoo maakt ge zijn geest geschikt om later
veel te kunnen begrijpen. "Om goed te leeren denken, moeten wij onze
ledematen, onze zintuigen, onze organen oefenen, want zij zijn de
werktuigen van het verstand, en om van die werktuigen het best partij
te trekken moet het lichaam dat ze levert krachtig zijn en gezond."
Zooals alle revolutionaire denkers, allen die het vat des levens willen
vullen met nieuwen inhoud doen en doen moeten, dreef Rousseau zijn
denkbeelden op de spits en ontwikkelde ze tot hun verste konsekwenties.
Zoo alleen kon hij de tegenstelling van zijn opvoedings-stelsel tot de
oude opvattingen en gebruiken scherp en duidelijk zichtbaar maken. Dit
noemde de kritiek zijn "overdrijving." Zij begreep niet dat overdrijving
bij het verkondigen van een nieuw beginsel noodzakelijk is om de
menschengeesten, vastgeroest in o
|