neel.
Julie volbrengt deze dubbele taak op bewonderenswaardige wijze. Zij is
het middelpunt van den huiselijken kring, de alles-in-stand-houdende,
allen-samenbindende, elke levens-hardheid verzachtende, het tempo des
levens regelende kracht, de vrede, tevredenheid en vergenoegdzaamheid om
zich heen verspreidende goede genius van het huis. Haar trouw wankelt
geen oogenblik, ook niet als haar man, die zich wil overtuigen of hij
't wagen kan zijn lievelingsplan uit te voeren: St. Preux als goeverneur
hunner kinderen aan hun huis te verbinden, haar bijna wreed op de proef
stelt. In het besef van de heiligheid van huwelijk en moederschap vindt
Julie kracht de oude bekoring te weerstaan, al is deze altijd onverzwakt
gebleven. Als de dood haar verlost van den tweestrijd tusschen plicht en
liefde, is zij gelukkig te sterven. Want deze strijd, zoo luidt haar
laatste biecht, zou haar op den duur toch te zwaar gevallen zijn.
Zoo verzoent Rousseau in de "Nouvelle Heloise" het recht der
persoonlijkheid op liefde met de heiligheid van het burgerlijk huwelijk;
hij stelt Julie voor als een heldin van kuischheid, ofschoon zij als
jonkvrouw een minnaar heeft gehad, en als een heldin van liefde,
ofschoon zij als vrouw het lokken van den hartstocht heeft weerstaan.
Voor de fransche wereld der 18de eeuw beteekende die voorstelling een
zedelijke revolutie, een "Umwertung aller Werte." De jonge meisjes
bleven in den schaduw der kloostermuren verscholen, tot de ouders een
passenden man voor hen hadden gevonden; met het huwelijk begon het
tijdperk der vrijheid. Het gold niet langer als een heilig sakrement of
een eerbiedwaardige maatschappelijke instelling, het werd beschouwd als
een contract tusschen twee partijen gesloten met het doel om wettige
erfgenamen te verwekken, waarop titel en fortuin konden overgaan. Het
denkbeeld, dat het huwelijk verplichtingen van trouw, van wederzijdsche
steun en aanhankelijkheid zou opleggen, was men uiterst belachelijk gaan
vinden en daarbij erg lastig; hoeveel makkelijker was niet de nieuwe
opvatting van elkaar alle vrijheid te laten!
"Men spreekt over de moraal van den goeden ouden tijd," aldus een
schrijver uit die dagen. "Vroeger kwam 't huis op stelten te staan als
de vrouw echtbreuk pleegde; men sloot zijn vrouw op, men sloeg haar. Zoo
de echtgenoot de vrijheid, die hij zich voorbehouden had, gebruikte, was
zijn ongelukkige en getrouwe wederhelft gedwongen de beleediging haar
aangedaan te verduwen,
|