sche
gewoonte. De fladderende vlinder wordt het symbool der hoogste
levenskunst. De enkele liaisons die blijvend zijn, doopt de wereld met
den spotnaam: "eerbiedwaardige verhoudingen." Suggereert de uitdrukking
niet treffend iets braafs en mufs, iets van een oude tante uit de
provincie? Men ziet de dunne lippen van den cavalier zich krullen tot
een spotachtig lachje, als hij zijn schoone het paar aanwijst dat zich
aan zoo smakelooze ouderwetschheid schuldig maakt.
Respekt voor de vrouw? Wie voelt er nog iets van? Galanterie,
hoffelijkheid, ja; maar respekt! Het is tot een axioma geworden: "zoo ge
driemaal aan een vrouw vertelt dat zij mooi is, zal zij u de eerste maal
bedanken, de tweede maal gelooven en de derde maal beloonen." De liefde
is al scherts en luchtigheid; elke verhouding waarvan men aan 't begin
't einde niet ziet aankomen, weegt deze luchthartige menschen te zwaar.
In godsnaam geen ernst, geen jalouzie, geen verdrietelijkheden, geen
verantwoordelijkheid gemengd in den beker van genot.
De vrouw voegt zich naar de nieuwe zeden; zij onderdrukt haar diepste
instinkten, zij schaamt zich over haar schaamte. Zij leert te spotten
met ingetogenheid en kuischheid, met deugd en trouw; zij onderdrukt haar
begeeren naar een andere liefde, eene van teederheid en adoratie, want
dat is belachelijk en belachelijk-zijn vreest zij meer dan wat ook. Maar
nooit gelukt het haar om een binnenst smachten geheel te overwinnen.
"Gij zijt," zegt Mme Du Deffand tegen de hertogin van Choiseul, "ontbloot
van gevoel en ge lijdt toch, omdat ge het niet kunt missen."
Maar de vrouw moet zich aanpassen; want de mannen die nog "in gevoel
doen," en er nog "provinciale veroordeelen" op na houden zijn zeldzaam.
Zij leert, als surrogaat van de verloren kuischheid, een "zekere
elegantie in de schaamteloosheid, een gemakkelijke gratie in haar
val."[46] En de mode-philosophie geeft aan de zeden van den dag een
theoretische grondslag; het materialisme verheerlijkt het
enkel-zinnelijk genot als de eenige vorm van liefde die overeenkomt met
de menschelijke natuur; Buffon verkondigt als wetenschappelijk axioma:
"het eenige goede in de liefde is het lichamelijke."
Te midden van die geile vervlakte wereld, zoo gracielijk van vormen, zoo
leeg en koud en vaak wreed van hart, viel de "Nouvelle Heloise." Het
boek scheen de levensvrucht van een andere planeet, een stem uit andere
sfeeren. Hij, Rousseau, was niet bang belachelijk te worden gevonden.
Hi
|