door de nieuwe generatie verwerkt, begrepen en toegejuicht werd. Voor
deze generatie werd het tot de revolutionaire bron, waaruit de strijders
van 1789-1793 het grootste deel hunner gevoelens, voorstellingen en
denkbeelden schepten.
De rol die het "Contrat Social" heeft vervuld als het evangelie der
burgerlijke revolutie, is algemeen bekend. Minder bekend is het
overheerschend _klein_burgerlijk karakter van de staatkundige beginselen
die Rousseau in het "Contrat Social" verkondigt. De ideale staat die hem
bij zijn beschouwingen voor den geest stond was geen willekeurige
abstraktie, maar de zwitsersche demokratie van kleine burgers en kleine
boeren, gezien door het waas der verheerlijkende herinnering en der
teedere pieteit van den ver van het land zijner geboorte toevenden
patriot. De regeeringsvorm en de instellingen die hij de beste acht om
den mensch tot geluk en deugd te voeren, zijn de regeeringsvorm en de
instellingen dezer kleine gemeenschappen, die bestonden uit een
tweederangs-stadje met daaraan grenzend landelijk gebied. In hen was
de arbeidsverdeeling nog weinig ontwikkeld. Ook de meeste stedelingen
bezaten nog land en namen althans op sommige tijden van het jaar aan den
landbouw deel, die met het ambacht het voornaamste bestaansmiddel was;
industrie en handel waren zwak en achterlijk, de klassetegenstellingen
gering.
Het kleinburgerlijk standpunt van Rousseau verklaart ook de strekking
tot staatsdespotisme, (in tegenstelling tot de liberale leer) van het
"Contrat Social." Wel heeft hij zich nergens uitdrukkelijk uitgelaten
over de grenzen der soevereine macht, niet uitdrukkelijk vastgesteld
welke persoonlijke rechten en vrijheden, ten opzichte b.v. van het
eigendomsrecht, van de vaderlijke macht, enz. de individuen zich bij de
afsluiting van het maatschappelijk kontrakt z.i. in elk geval moesten
voorbehouden. Maar een aantal plaatsen uit verschillende zijner
geschriften bewijzen dat hij zich den idealen staat voorstelde als zeer
sterk ingrijpend in het leven zijner leden. In zijn artikel over de
politieke economie b.v. zegt hij dat de opvoeding door den staat
geregeld behoort te worden; in de "Contrat Social" noemt hij het de
plicht van den staat door wetten de weelde en de neiging tot toenemende
ongelijkheid van bezit te beteugelen; in de "Lettre a d'Alembert"
verklaart hij zich tegen alle indirekte belastingen, en verdedigt hij
de belasting op het inkomen en op voorwerpen van weelde. Zonder twijfel
g
|