FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   349   350   351   352   353   354   355   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373  
374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   >>   >|  
vorst Jawschin mocht meebrengen. "Hij komt niet alleen, hoewel hij mij sedert gisteren middag niet gezien heeft," dacht zij, en plotseling kwam de gedachte in haar op, dat hij haar reeds lang niet meer liefhad en dat nu voor haar geheim zocht te houden. Het weerzien van haar zoon, de ontmoeting met haar echtgenoot, al haar herinneringen aan het verleden, alles had zij nu vergeten. "Ja, hij bemint mij niet meer! Hoe is het mogelijk, dat ik dit niet reeds eerder bemerkt heb!" En terwijl zij alle gebeurtenissen van den dag in haar geest naging, vond zij in alles met ontzetting de bevestiging van dit vreeselijk vermoeden. Dat hij gisteren middag niet te huis bij haar gegeten had, dat hij er op had aangedrongen, dat zij in Petersburg ieder voor zich een afzonderlijke woning zouden nemen, en dat hij nu met zijn gast bij haar kwam, alsof hij een ontmoeting met haar alleen vermijden wilde...." "Maar hij moet het mij zeggen! Ik moet het weten! En als ik het weet, dan weet ik ook, wat mij te doen staat," zeide zij buiten staat zijnde zich den toestand voor te stellen, waarin zij geraken zou, wanneer ze zich werkelijk van zijn onverschilligheid overtuigd zou hebben. Zij gevoelde zich de vertwijfeling nabij en ten gevolge daarvan in een buitengewoon opgewonden toestand. Zij schelde om het meisje en ging naar haar toiletkamer. Zij hield zich nu meer dan gewoonlijk met haar toilet bezig, alsof hij haar weer lief moest krijgen, wanneer ze een kapsel en een kleed droeg, die haar het best stonden. Slechts aan hem dacht zij nog, aan haar liefde en niet meer aan haar zoon. Nog eer zij gereed was, hoorde zij de gasten schellen. Toen zij het salon betrad, was het niet zijn, maar Jawschins blik, die haar het eerst begroette; hij beschouwde de photographieen van haar zoon, die zij op de tafel had laten liggen, en hij scheen geen haast te hebben om zich tot haar te wenden. "Wij zijn reeds oude bekenden," zeide zij en legde glimlachend haar kleine hand in de buitengewoon groote van den ietwat verlegen Jawschin; deze verlegenheid stond hem wonderlijk bij zijn hooge gestalte en forsch gelaat. "Verleden jaar hebben wij elkaar bij den wedren leeren kennen. Waren de wedrennen dit jaar ook interessant? Ik heb daarvoor de Corsoin Rome leeren kennen. Maar gij zijt geen vereerder van het buitenlandsche," zeide zij hem bemoedigend toelachend. Ik ken u en uw smaak, hoewel we elkander slechts eenmaal ontmoet hebben." "Dat spijt me, want ik heb ee
PREV.   NEXT  
|<   349   350   351   352   353   354   355   356   357   358   359   360   361   362   363   364   365   366   367   368   369   370   371   372   373  
374   375   376   377   378   379   380   381   382   383   384   385   386   387   388   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   >>   >|  



Top keywords:

hebben

 

Jawschin

 
wanneer
 

leeren

 

kennen

 

toestand

 
gisteren
 
middag
 

alleen

 

buitengewoon


hoewel
 
ontmoeting
 
beschouwde
 

photographieen

 

liggen

 

scheen

 
schellen
 

liefde

 

Slechts

 

stonden


kapsel

 

gereed

 

hoorde

 

Jawschins

 

betrad

 

gasten

 

begroette

 

gestalte

 

buitenlandsche

 

vereerder


bemoedigend

 

toelachend

 

interessant

 

daarvoor

 

Corsoin

 
ontmoet
 
eenmaal
 

elkander

 

slechts

 

wedrennen


kleine
 
groote
 

ietwat

 

verlegen

 

glimlachend

 

wenden

 
bekenden
 

verlegenheid

 
Verleden
 

elkaar