FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413  
414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   435   436   437   438   >>   >|  
nd en weer gekweld, dat ik mijn man overtollig mijn leven wijd en dat er ongelukkige, slecht opgevoede, arme kinderen zullen opgroeien. Ik alleen zal er geen nette kinderen van vormen kunnen, hoogstens met hulp van vreemden, voor wie men zich vernederen moet. Nemen wij het beste aan: zij sterven niet en ik kom op de een of andere manier met hun opvoeding gereed: dan worden zij in het gunstigste geval ten minste geen deugnieten. Dat is alles, wat ik wenschen kan. En alleen daarvoor al deze kwellingen, al deze ellende....Het geheele leven opgeofferd....Moeten wij nog ver rijden, Michailo?" vroeg zij den schrijver om deze gedachten, die haar zelf verschrikten, van zich te weren. "Van het naaste dorp nog zeven werst." De wagen reed over een brug. Over deze brug ging juist een troepje vroolijk babbelende boerenvrouwen met korenschoven op de schouders. Zij bleven staan en keken nieuwsgierig in de kales. Al deze gezichten, die naar haar toegewend waren, schenen Dolly gezond en vroolijk, haar tergend met hun levensvreugde. "Allen leven, allen genieten het leven," dacht Dolly verder, toen zij weer een berg opreden en terwijl zij zich behagelijk op de zachte veeren der oude koets liet schommelen; slechts ik ben als een uit de gevangenis vrijgelatene, uit een wereld, die mij zoozeer met haar zorgen gedood heeft, dat ik eerst nu voor een oogenblik tot bewustzijn ontwaak. Allen leven: deze vrouwen, zuster Natascha en Warenka en Anna, waar ik nu heen ga, allen, slechts ik alleen niet! En op Anna vallen ze allen aan! Waarom? Ben ik dan misschien beter dan zij? Ik heb ten minste een man, dien ik liefheb, hoewel niet zoo, als ik hem zou willen liefhebben, maar ik heb hem toch lief en Anna heeft den haren nooit liefgehad. Waarom is zij dan schuldig? Zij wil beminnen. Dat heeft God in onze harten gelegd. Zeer goed mogelijk, dat ik in haar plaats evenzoo gehandeld had. En nu nog weet ik niet, of het goed van mij was haar raad te volgen in dien vreeselijken tijd, toen zij mij in Moskou bezocht. Ik had mijn man moeten verlaten en van voren af aan een nieuw leven moeten beginnen. Ik had kunnen beminnen en op de rechte wijze bemind kunnen worden. Is het nu misschien beter? Ik acht hem niet. Ik heb hem noodig en ik duld hem. Is dat dan beter? Toen had ik nog kunnen behagen, toen bezat ik nog mijn schoonheid! dacht zij verder en gevoelde grooten lust zich in den spiegel te beschouwen. Zij had een reisspiegeltje in den zak en wilde dit te
PREV.   NEXT  
|<   389   390   391   392   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413  
414   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   435   436   437   438   >>   >|  



Top keywords:

kunnen

 

alleen

 
Waarom
 

vroolijk

 

minste

 

slechts

 

misschien

 

beminnen

 

verder

 

kinderen


moeten

 
worden
 
zuster
 

vrouwen

 
Warenka
 

Natascha

 

gevoelde

 

vallen

 

behagen

 

schoonheid


ontwaak

 

oogenblik

 

zoozeer

 

zorgen

 
wereld
 

vrijgelatene

 
gevangenis
 

gedood

 

grooten

 

reisspiegeltje


beschouwen

 
spiegel
 

bewustzijn

 

plaats

 

evenzoo

 
mogelijk
 

harten

 
gelegd
 

gehandeld

 

verlaten


Moskou

 

vreeselijken

 
bezocht
 

volgen

 

liefhebben

 
willen
 

liefheb

 
hoewel
 

rechte

 

beginnen