n nu, lieve, hoe verheug ik mij over uw komst," zeide Anna, Dolly
kussend. "Je hebt mij nog altijd niet gezegd, hoe je over mij denkt. Ik
wil alles weten. Maar ik verheug mij, dat je nu ook zult zien, hoe
ik ben. Bewijzen wil ik niemand iets. Ik wil slechts leven en niemand
buiten mij wensch ik iets kwaads toe. Hiertoe heb ik toch het recht,
niet waar? Voor het overige is dat een lang thema, maar wij zullen
nog tijd hebben het geheel af te handelen. Nu wil ik me omkleeden en
zal u ook het meisje zenden."
XX.
Toen Darja Alexandrowna alleen was, onderzocht zij haar kamer met den
blik eener huisvrouw. Alles, wat zij bij het doorloopen der kamer
zag, maakte op haar den indruk van overvloed en elegance, en van
die nieuw-Europeesche luxe, waarvan zij in moderne Engelsche romans
gelezen, maar echter tot nu toe in Rusland, en vooral op het land,
nog niets gezien had. Alles was nieuw, van het Fransche behangsel tot
het tapijt, dat den vloer bedekte. Het bed met de springvedermatras,
de marmeren waschtafel, de toilettafel, de chaise-longue, de bronzen
pendule op den schoorsteenmantel, de gordijnen en portieres, alles
was nieuw en kostbaar.
Het kamermeisje, dat in kapsel en kleeding moderner was dan Dolly zelf,
was even nieuw en kostbaar als de geheele kamer. Dolly geneerde zich
bepaald voor haar, zij schaamde zich over haar uitgestukt nachtgewaad
en over al de gestopte plaatsen, waarop zij thuis zoo trotsch
was. Daar, te huis, was het bekend, dat voor zes nachtjaponnen vier
en twintig arschin goed noodig waren, van vijf en zestig kopeken de
arschin, wat vijftien roebel uitmaakte, het maakloon en het opmaaksel
niet meegerekend. En deze vijftien roebel had zij willen besparen!
Anna, die een eenvoudig, maar zeer kostbaar kleed van batist had
aangetrokken, trad binnen. Zij was nu niet meer verlegen, maar volkomen
kalm en vrij. Dolly zag, dat zij zich van den eersten indruk harer
komst had hersteld en dat oppervlakkig onverschillige uiterlijk had
aangenomen, dat zij zoo goed wist aan te nemen, wanneer zij zich
wilde opsluiten in de ruimte, waar zich haar gevoelens en geheimste
gedachten bevonden.
"Hoe maakt het uw kleine meid, Anna?" vroeg Dolly.
"Nana?" (zoo noemde zij haar kleine Anna). "Zij is gezond en heel wat
opgeknapt. Wilt ge haar zien? Kom, ik zal ze u terstond laten zien. Wij
hebben veel moeite met haar verzorgsters gehad. Wij hadden eerst een
Italiaansche als minne, een zeer goede, maar zeer domme vro
|