maar wij ..."
Maar voor Kitty was deze redeneering, hoe het volk drinkt, niet
interessant. Zij had gezien, dat hij bloosde en zij wilde weten waarom.
"Waar ben je dan later geweest?"
"Stiwa haalde mij over met hem Anna Arkadiewna te bezoeken...." En
terwijl hij dit zeide, bloosde hij nog meer, en zijn twijfel, of
hij er goed aan gedaan had of niet, was nu opgelost. Hij wist nu,
dat hij het niet had moeten doen.
Kitty's oogen openden zich wijd en flikkerden bij Anna's naam. Maar
zij beheerschte zich, verborg haar opwinding en misleidde hem.
"Zoo!" zeide zij slechts.
"Ge zijt toch niet boos, dat ik er heengegaan ben? Stiwa wilde het
zoo graag en Dolly ook ..."
"O neen," zeide zij, maar in haar oogen bespeurde hij een terughouding,
die hem niets goeds voorspelde.
"Zij is een zeer nette en zeer betreurenswaardige, uitstekende
vrouw." zeide hij en begon van Anna, van haar bezigheden en van
hetgeen zij Kitty liet zeggen te vertellen.
"Ja, wel is zij betreurenswaardig," zeide Kitty, toen hij geeindigd
had.
Hij vertrouwde op haar kalmen toon en ging naar zijn kabinet om zich
te ontkleeden.
Toen hij terugkwam, zat Kitty nog op denzelfden stoel. Zij zat daar
onbewegelijk en toen hij naar haar toe trad, barstte zij plotseling
in snikken uit.
"Wat? Wat?" vroeg hij, maar wist reeds vooruit wat.
"Ge zijt op deze afschuwelijke vrouw verliefd geworden. Zij heeft je
betooverd! Ik zie het aan je oogen. Ja, ja! en wat kan daarvan nog
worden! In de club heb je gedronken, gespeeld en zijt toen heengereden
... naar wie? Neen! Wij moeten van hier ... Ik ga morgen op reis ..."
Lang vermocht Lewin niet zijn vrouw te kalmeeren. Eindelijk gelukte
het hem door te bekennen, dat het gevoel van medelijden en de gedronken
wijn hem verward hadden en dat hij een slachtoffer geworden was van de
sluwe berekening van Anna en dat hij haar voortaan wilde vermijden;
maar het oprechtst gemeende in zijn bekentenis was, dat hij zich zoo
geheel had laten meeslepen, omdat hij zoo lang in Moskou geleefd had
zonder andere bezigheid dan praten, eten en drinken.
Zij spraken nog den halven nacht door. Eerst tegen drie uur hadden
zij zich in zoover met elkander verzoend, dat zij konden inslapen.
VIII.
Toen Anna's gasten haar verlaten hadden, was zij in haar kamer op en
neer gegaan. Hoewel zij, onbewust, zooals in den laatsten tijd jegens
alle jonge mannen, den geheelen avond al het mogelijke gedaan had om
Lewin op haar v
|