upe, waaruit een jong
meisje met een lila-hoed op zich naar buiten boog; het sprak eenige
bevelende woorden tot den bediende, die aan de deur schelde.
Naast het salon klonken Wronsky's schreden. Hij liep haastig de trap
af. Anna zag weer uit het venster. Hij ging juist de buitentrap af
en trad naar het rijtuig. Het jonge meisje met den lila-hoed gaf hem
een pakket. Wronsky zeide haar lachend eenige woorden. Het rijtuig
reed weer weg en hij liep snel de trap op.
De nevel, die tot hiertoe haar geheele ziel omhulde, was plotseling
verdwenen. Haar gevoel van gisteren omklampte weer met vernieuwde
smart haar hart. Zij kon nu niet begrijpen, hoe zij zich zoo diep
had kunnen vernederen, nog een dag bij hem, in zijn huis, te vertoeven.
Zij trad zijn kabinet binnen om hem haar besluit mede te deelen.
"Vorstin Sorakin en haar dochter waren zooeven voor de deur en hebben
mij het geld en de papieren van mama gebracht," zeide hij. "Gisteren
kon ik ze nog niet bekomen. Hoe is het met je hoofdpijn? Is het
beter?" vroeg hij kalm. Maar hij vermeed het haar aan te zien en de
donkere, ernstige uitdrukking van haar gelaat te bemerken.
Zij zag hem zwijgend, opmerkzaam aan, terwijl zij midden in de kamer
stond. Hij zag op, fronste een oogenblik het voorhoofd en ging toen
voort verder den brief te lezen. Zij wendde zich om en ging langzaam
naar de deur. Hij kon haar terugroepen, maar zij kwam tot aan de deur,
hij zweeg nog steeds en niets dan het ritselen van het papier was
te hooren.
"Ja! A propos!" zeide hij nu, terwijl zij reeds in de deur stond:
"Morgen reizen wij dus bepaald af, niet waar?"
"Gij, maar ik niet!" antwoordde zij.
"Dat wordt onverdragelijk!..."
"Gij ... gij zult er berouw over hebben!" sprak zij en ging heen.
Verschrikt over den wanhopigen toon, waarop zij deze woorden gesproken
had, sprong hij op en wilde haar volgen, maar hij bedacht zich,
ging weer zitten en beet op de tanden, terwijl zijn voorhoofd zich
rimpelde. Deze naar zijn meening zoo bovenmate ongepaste bedreiging
vertoornde hem.
"Alles heb ik beproefd," dacht hij, "slechts dit eene blijft mij nog
over: op niets acht te slaan." En hij ging zich gereed maken om naar
zijn moeder te gaan, die nog een volmacht moest onderteekenen.
Zij hoorde zijn schreden in zijn kabinet en in de eetzaal. Bij het
salon stond hij een oogenblik stil, doch hij wendde zich niet naar
haar boudoir, maar gaf slechts bevel het verkochte paard aan Woitow
af te leveren
|