, scheen het dezen,
dat Wronsky hem niet wilde opmerken. Maar Kosnischew was hierboven
verheven. Wronsky was nu in zijn oogen slechts een belangwekkend
deelgenoot in een groot werk, en hij achtte het zijn plicht hem aan
te moedigen en te troosten. Hij trad derhalve op hem toe.
Wronsky bleef staan, zag hem oplettend aan, kwam toen een stap nader
en drukte hem zeer vast de hand.
"U wenscht wellicht mij niet te zien," zeide Sergej
Iwanowitsch. "Evenwel ... misschien kan ik u nuttig zijn?"
"Niemands ontmoeting kon mij minder onaangenaam zijn, dan die van u,"
antwoordde Wronsky: "houd het mij ten goede. Het leven geeft niets
aangenaams."
"Ik begrip u, maar ik wilde u mijne diensten aanbieden. Een brief
aan Ristic of aan Milan zou wellicht nuttig kunnen zijn?"
"Ach neen," zeide Wronsky, alsof hij moeite had hem te begrijpen. "Als
u wil, laat ons dan nog een poos op- en neergaan. In den waggon is
het zoel. Een brief? Neen, ik dank u. Om te sterven behoeft men geene
aanbevelingen, tenzij aan de Turken," antwoordde hij, en zijn mond
glimlachte, maar zijn oogen behielden de uitdrukking van bittere
droefheid.
"Maar men kan betrekkingen aanknoopen, die onder de bestaande
omstandigheden nuttig zijn kunnen. Ik verheugde mij toen ik van uw
besluit hoorde. Men had van vele zijden grieven tegen de vrijwilligers,
maar een man als u zal hen in de publieke opinie verheffen."
"Ik heb slechts de verdienste, dat ik niet aan het leven hecht en
genoeg kracht heb om een carre uit elkander te slaan of op de plaats
te blijven. Dat weet ik. Ik verheug mij, dat er iets is waarvoor ik
mijn leven kan wagen, dat mij niet slechts nutteloos schijnt, maar
zelfs lastig is. Zoo kan het nog voor iets ten voordeel zijn." En hij
maakte met de kin een ongeduldige beweging uithoofde van aanhoudende,
kwellende tandpijn, die hem zelfs verhinderde met den gewilden nadruk
te spreken.
"U zal weer geheel opleven, dat verspel ik u," zeide Kosnischew, die
zich diep geroerd gevoelde. "Onze verdrukte broeders te bevrijden is
een doel, waarvoor het waard is te leven en te sterven. God geve u
een goeden uitslag op uw edel pogen en inwendigen vrede!"
"Ja, als werktuig mag ik wat zijn, als mensch ben ik eene ruine," zeide
hij en drukte krachtig de hand, die Kosnischew hem toereikte. Hij zweeg
en keek naar de raderen van den tender, die langzaam en gelijkmatig
over de rails voortrolden. Een diepe smart stond in zijn trekken te
lezen. De tender en het spoor
|