auw! Agasija Michailowna had toch gelijk, hij kent ons."
De ontdekking was gewichtig. Om er zich volkomen van te overtuigen,
onderwierp men Mitja aan verschillende proeven; men riep de keukenmeid,
die hij zelden gezien had, en zij moest zich over het kind bukken. De
uitslag was beslissend. Hij keerde het gezichtje van haar af, en
toen Kitty zich over hem boog, begon hij te lachen, drukte met de
kleine handjes in de spons en maakte met de lipjes zulk een tevreden
en eigenaardig geluid, dat niet slechts Kitty en de bonne, maar ook
Lewin zelf er door verrast en opgetogen was.
Het kind werd uit de badkuip genomen, met water begoten, in een laken
gehuld, afgedroogd en na een doordringenden schreeuw op zijn moeders
schoot gelegd.
"Nu, ik ben blij te zien, dat je hem ook begint lief te hebben,"
zeide Kitty tot Lewin, nadat zij zich met het kind aan de borst op
haar gewone plaats had nedergezet. "Ik ben er heel blij om; want ik
was zeer bedroefd, omdat je gezegd had niets voor hem te gevoelen."
"Neen, dat heb ik niet gezegd. Ik heb alleen gezegd, dat ik mij
teleurgesteld gevoelde."
"Hoe dan, teleurgesteld?"
"Nu, juist niet teleurgesteld, maar slechts beantwoordde de
werkelijkheid niet aan mijn verwachting. Ik had gedacht, dat ik een
verrassend, geheel nieuw gevoel zou ontwaren, en in de plaats beving
mij slechts ... een soort van onbehagen, medelijden en angst, die
hij mij inboezemde."
Zij hoorde opmerkzaam toe, terwijl zij de ringen, die zij gedurende
het baden had afgelegd, weer aan haar slanke vingers stak.
"Ik meen hoofdzakelijk daarom, dat meer medeleden en angst dan genoegen
met mijn gevoel waren verbonden. Maar vandaag, na mijn angst gedurende
het onweer, heb ik leeren beseffen, hoe dierbaar hij mij is."
Kitty's gelaat helderde op.
"Je bent dus zeer geschrokken?" zeide zij. "Ik ook, maar nu, nu alles
voorbij is, nu komt mij het gebeurde nog veel verschrikkelijker voor,
dan in het oogenblik van gevaar. Ik wil morgen toch den eik nog eens
zien! En hoe grappig is Katawassow. Buiten het gebeurde was het een
zeer genoeglijke dag. En ook tegen Sergej waart ge zoo aardig en
net.... Ga nu weer naar je gasten. Het is hier na het bad altijd wat
drukkend en dompig. Ik ben blijde je in zoo'n goede verhouding met
je broer te zien."
XXXVI.
Toen Lewin zijn vrouw had verlaten, hernam hij den loop zijner
gedachten en, in plaats van in het salon terug te keeren, waaruit de
stemmen tot hem doordrongen,
|