bleef hij nog op de ballustrade van het
terras leunen.
Het was reeds geheel donker. In het zuiden, waarheen hij zijn
blik gericht had, hingen geen wolken; deze waren naar het noorden
getrokken. Daar lichtte nog somwijlen een bliksemstraal en werd het
verwijderd geluid van den donder gehoord. Lewin luisterde naar het
geluid der regendruppen, die van den linden vielen, en staarde naar
de hem bekende Cassiopea en den melkweg, die dit sterrebeeld met zijn
vertakkingen doorkruiste. Bij ieder lichten van den bliksem verdwenen
de sterren, maar verschenen kort daarna weer op dezelfde plaats,
alsof een zeker treffende hand ze daarheen geslingerd had.
"Welke bekommering brengt mij in verwarring?" vroeg hij zich zelf,
terwijl hij gevoelde, dat de twijfel zich in zijn ziel steeds meer
begon op te lossen.
"Ja, de eenige ontwijfelbare openbaring van Gods bestaan zijn de wetten
van het goede en het booze; die wetten, die ik erken in het diepst van
mijn ziel en die mij vereenigen met allen, die ze erkennen gelijk ik;
en deze vereeniging van menschelijke wezens, die het zelfde geloof
in de hoofdzaken verbindt, noemt men de Christelijke kerk. En de
Israelieten, de Muzelmannen, de Buddhisten?" dacht hij, terugkomende
op een vraagstuk, dat hem kritiek toescheen. "Deze millioenen menschen,
zouden zij verstoken zijn van de grootste der weldaden, die alleen aan
het leven waarde en beteekenis geeft?" Hij peinsde. "Maar de vraag, die
ik mij stel, is die van de verbinding der verschillende godsdiensten
met de Godheid? Is het niet de openbaring van God aan het heelal met
zijn nevelsterren en planeten, die ik tracht te doorgronden? Is het
goed, hardnekkig de koude logica te doen optreden op een oogenblik, dat
mij een zekere overtuiging is geschonken, die ontoegankelijk is voor de
rede? De slotsommen der sterrekundigen zouden valsch en onnauwkeurig
zijn geweest, indien zij niet gegrond geweest waren op een meridiaan,
op een horizon, en evenzoo zouden mijn overtuigingen geen redelijken
zin hebben, indien ze niet waren verbonden met de openbaring, die mij
het Christendom heeft geschonken, en die ik altijd kan toetsen aan
de stemmen in mijn binnenste. De betrekkingen der andere godsdiensten
met de Godheid zullen altijd voor mij ondoorgrondelijk blijven en ik
heb het recht niet ze na te vorschen."
"Ben je nog altijd hier?" vroeg plotseling Kitty's stem. Zij had
denzelfden weg naar het salon als hij gekozen. "Er is toch niets dat je
hindert?"
|