." antwoordde Oblonsky, die niet volkomen begreep wat
zij bedoelde en derhalve meende iets algemeens te moeten zeggen.
"Met zijn uitwendige toestand heeft zich veranderd," zeide de gravin
terechtwijzend, terwijl zij met een verliefden blik Karenin volgde,
die was opgestaan en naar Landau toetrad. "Zijn hart is veranderd,
er is hem een nieuw hart gegeven en ik vrees, dat u zich niet genoeg
in deze verandering heeft ingedacht."
"Dat is te zeggen, in algemeene trekken kan ik mij deze verandering
voorstellen. Wij waren steeds met elkander bevriend en nu...." zeide
Oblonsky, terwijl hij met een teederen blik dien der gravin
beantwoordde en overlegde, met welken der beide ministers zij in nader
betrekking stond, om te weten bij wien hij haar verzoeken moest hem
aan te bevelen.
"De verandering, die in hem heeft plaats gehad, heeft bij hem wel
niet het gevoel van liefde voor den naaste kunnen verzwakken, maar
integendeel ze verhoogd en veredeld; maar ik vrees, dat u nog niet
begrijpt. Wil u geen thee?" vroeg zij met een blik op den bediende,
die de thee ronddiende.
"Niet geheel, gravin. Zijn ongeluk...."
"Ja, maar een ongeluk, dat voor hem tot het hoogste geluk geworden is,
doordat hij een nieuw hart heeft bekomen, dat van _Hem_ is vervuld,"
zeide zij en zag Oblonsky zoetsappig aan.
"Nu, geloof ik," dacht deze, "dat ik met mijn verzoek, om voor mij
bij een van beiden een goed woord te doen, kan voor den dag komen."
"O, zeker, gravin," antwoordde hij, "maar deze innerlijke veranderingen
zijn van dien aard, dat geen mensch daar in kan dringen...."
"Integendeel, men moet daarover spreken en elkander helpen."
"Ja, zeker; maar er bestaat zulk een verschil van overtuiging en
bovendien...." zeide hij met een zalvend lachje.
"In zake der heilige waarheid kan er zulk een onderscheid niet
bestaan."
"U heeft gelijk, hoewel ... maar...." Stipan Arkadiewitsch zweeg
verlegen. Hier deed zich een dilemma voor: hij moest rond-borstig
zeggen, dat hij een vrijdenker was en dan zou zij niets voor hem doen,
of hij moest haar wat voorhuichelen, dat hem even onaangenaam was.
"Ik geloof, dat hij inslaapt," fluisterde Alexei Alexandrowitsch
geheimzinnig, terwijl hij weer bij de gravin kwam.
Stipan Arkadiewitsch keerde zich om. Landau zat bij het venster met
den arm op de stoelleuning en het hoofd voorovergezonken. Toen hij
de op hem gerichte blikken bemerkte, hief hij het hoofd op en zag
hen aan, met een kinderlijk naief la
|