FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   472   473   474   475   476   477   478   479   480   481   482   483   484   485   486   487   488   489   490   491   492   493   494   495   496  
497   498   499   500   501   502   503   504   505   506   507   508   509   510   511   512   513   514   515   516   517   518   519   520   521   >>   >|  
erontschuldigen. "Ik zelf heb schuld. Ik was opgewonden, onverstandig, ijverzuchtig. Wij zullen ons met elkander verzoenen en naar het land vertrekken. Daar zal ik weer kalm en rustig zijn," zeide zij tot zich zelf. "Dat is onnatuurlijk," klonk haar plotseling weer het woord van gisteren in de ooren; maar de woorden beleedigden haar minder, dan veel meer zijn oogmerk om haar te kwetsen. "Ik weet, wat hij daarmede zeggen wilde: Het is onnatuurlijk, als men een eigen dochter heeft, een vreemde lief te hebben. Alsof hij de liefde der moeder voor de kinderen begrijpt! Mijn liefde voor Serescha, die ik om zijnentwil heb opgeofferd! Maar dit opzet om mij leed te doen! Neen, hij bemint eene andere, anders is het niet verklaarbaar!" En zij bemerkte, dat zij zich, terwijl zij zich wilde geruststellen, in denzelfden kring rondbewoog en nu weer op het punt stond tot haar eersten toorn terug te keeren; toen verschrikte zij van zich zelf. "Is het dan niet mogelijk? Kan ik het werkelijk niet over mij verkrijgen?" En zij begon weer van voren af aan. "Het is waar, hij is eerlijk en bemint mij. Ook ik bemin hem en in de naaste dagen zal de scheiding komen. Wat wil ik dan meer? Ik moet kalmte, vertrouwen hebben, ik moet mij zoover overwinnen. Ja, als hij nu komt, wil ik hem zeggen, dat ik ongelijk heb, al heb ik ook gelijk, en dan willen we afreizen." Toen, om niet verder te tobben en niet andermaal opgewonden te worden, schelde zij en beval de koffers te brengen, die zij pakken en mede naar het land nemen wilde. Ten tien ure kwam Wronsky. XVIII. "Nu heb je u geamuseerd?" vroeg zij, terwijl zij hem met vriendelijke en schuldbewuste houding te gemoet ging. "Als gewoonlijk," antwoordde hij, bij den eersten blik bespeurend, dat zij goed geluimd was. Hij was reeds aan zulk een afwisseling harer gemoedsstemming gewoon, maar verheugde zich er heden des te meer over, daar hij zelf goed gestemd was. "Wat zie ik? Dat is best!" zeide hij en wees op de koffers in de voorkamer. "Ja, wij moeten weg. Ik was gaan wandelen en nu kwam het mij voor, dat het aangenaam zou wezen weder buiten te zijn. Er is toch niets, dat je hier terughoudt?" "Ik heb geen anderen wensch. Ik kom dadelijk terug en dan zullen wij het bespreken. Ik wil mij slechts omkleeden. Laat intusschen de thee brengen." Hij ging in zijn kabinet. Er lag iets opvallends in zijn "dat is best," iets alsof hij tot een kind sprak, dat zijn caprice
PREV.   NEXT  
|<   472   473   474   475   476   477   478   479   480   481   482   483   484   485   486   487   488   489   490   491   492   493   494   495   496  
497   498   499   500   501   502   503   504   505   506   507   508   509   510   511   512   513   514   515   516   517   518   519   520   521   >>   >|  



Top keywords:

zeggen

 

hebben

 

eersten

 

bemint

 

brengen

 

terwijl

 
koffers
 
liefde
 

zullen

 

onnatuurlijk


opgewonden

 
gemoet
 

worden

 

houding

 
schuldbewuste
 

kabinet

 

vriendelijke

 
andermaal
 

antwoordde

 

gewoonlijk


geamuseerd

 

verder

 

tobben

 
opvallends
 

pakken

 
caprice
 

schelde

 

Wronsky

 

intusschen

 

bespeurend


afreizen

 

moeten

 

anderen

 

voorkamer

 

wensch

 

wandelen

 

aangenaam

 

terughoudt

 

gestemd

 

slechts


afwisseling
 

geluimd

 

omkleeden

 

buiten

 

bespreken

 

verheugde

 

gemoedsstemming

 

gewoon

 

dadelijk

 

werkelijk