hoogte verheffen.
"Ik heb naar mama gezonden--en ga jij naar Lisaweta
Petrowna.... Kostja!.... Het is niets! Het is al weer voorbij! Maar
ga nu dan ook."
En Lewin zag met verwondering, dat zij reeds weer haar haakwerk in
de hand nam en er aan werkte.
Hij kleedde zich in zijn kamer aan, maar voor de paarden waren
aangespannen, liep hij nog eenmaal naar de slaapkamer.
"Ik rijd naar den dokter. Naar Lisaweta Petrowna is reeds gezonden. Is
er anders nog iets noodig?"
Zij zag hem aan, maar verstond klaarblijkelijk niet, wat hij zeide.
"Ja, ja, ga nu, ga!" zeide zij met de hand wenkende.
Hij was reeds weder in het salon, toen hij plotseling een klagend
zuchten uit de slaapkamer hoorde, dat echter terstond weder
ophield. Hij bleef staan en wist niet, wat hij er van denken moest.
"Ja ja, zij was het!" zeide hij, greep naar z'n hoofd en liep naar
beneden. "God erbarme zich onzer! Hij vergeve en helpe!" sprak
hij. Onwillekeurig waren hem deze woorden over de lippen gekomen. In
dit oogenblik werd hij zich er van bewust, dat noch zijn twijfel, noch
de onmogelijkheid om met het verstand tot het geloof te geraken, hem
in het minst konden beletten zich in het gebed tot God te wenden. Zijn
hart schudde allen twijfel plotseling als asch van zich af. Tot wien
anders zou hij zich dan nu wenden dan tot Hem, in wiens handen hij
zich zelf, zijn hart en zijn liefde voelde rusten.
Hij trad naar buiten, nam plaats in de slede en reed naar den dokter.
X.
De dokter was nog niet opgestaan. Zijn bediende zeide, dat hij
gisteren eerst laat naar bed was gegaan en bevolen had hem niet
te wekken. De bediende maakte de lampen schoon en scheen daar zeer
druk mede. Zijn op de peer van een lamp gerichte opmerkzaamheid en de
volkomen onverschilligheid voor hetgeen in Lewin omging, verwekte bij
dezen een gevoel van wrevel; maar daar hij spoedig daarop bedacht, dat
niemand verplicht was zijn gevoelens te kennen of te raden, besloot
hij zoo kalm en beredeneerd mogelijk te handelen en vastberaden
door dezen muur van onverschilligheid te dringen en zijn doel te
bereiken. Zonder zich te overijlen, haalde hij een billet van tien
roebel te voorschijn, reikte den dienaar het papier toe en zette hem
uiteen, hoe Peter Dimitritsch (hoe groot en gewichtig scheen hem nu
deze hem anders onverschillige Peter Dimitritsch) hem beloofd had ten
allen tijde en op ieder uur bij hem te komen, dat hij het dus niet
kwalijk zou nemen, als men he
|