s scrupules...."
"Daarvan, daarvan spreek ik niet," viel Karenin hem met onwil in de
rede: "Maar ik heb wellicht iets beloofd, wat ik niet beloven mocht."
"Je wilt dus herroepen, wat je beloofd hebt?"
"Ik heb nimmer een belofte verbroken, als het mogelijk was ze te
vervullen. Maar ik wensch, dat men mij tijd laat om te overleggen,
in hoever het mogelijk is, wat ik beloofd heb...."
"Neen, Alexei Alexandrowitsch," riep Oblonsky uit en sprong op. "Dat
kan en wil ik niet gelooven! Zij is zoo ongelukkig als slechts een
vrouw zijn kan, en je kunt haar onmogelijk weigeren aan zulk...."
"Men kan slechts beloven wat mogelijk is. Vous professez d'etre un
libre-penseur--maar ik, als een geloovig mensch, kan in zulk een
gewichtige zaak niet tegen de Christelijke geboden handelen."
"Maar in de geheele Christenheid, en ook bij ons zooveel ik weet,
is een echtscheiding geoorloofd." antwoordde. Oblonsky en staarde
opmerkzaam in het geheimzinnig en donker gelaat van zijn zwager. "Ook
onze kerk laat een echtscheiding toe."
"Zij laat ze toe, maar niet in dit geval."
"Alexei Alexandrowitsch, ik herken je niet," zeide Oblonsky na een
oogenblik zwijgens. "Waart ge dan niet degene, die alles had vergeven
en, slechts geleid door een Christelijk gevoel, bereid waart alles
op te offeren?" Je hebt zelf gezegd: "Als men den rok neemt, wil ik
ook den mantel geven.... En nu...!"
"Ik bid je," zeide Karenin plotseling verbleekend met bevende en
klagende stem, terwijl hij opsprong: "Ik bid je dit gesprek te
staken...."
"Ach neen, vergeef mij als ik u leed gedaan heb," zeide Oblonsky en
reikte hem met een verlegen lachje de hand. "Maar ik moest als gezant
toch aan mijn opdracht voldoen."
Alexei Alexandrowitsch dacht na.
"Wanneer," dacht hij, "zal eindelijk deze smaad en vernedering
een einde nemen? Is het mogelijk, dat die eene fout, dat ik deze
zedelooze vrouw heb gehuwd, al deze ellende heeft nagesleept? En
welke vernederingen zullen nog volgen? En wanneer? Thans, nu ik
mij geestelijk zoo verheven, bevrijd van menschelijke dwaasheden en
zoo nabij mijn Heiland gevoel! Zal ik mijn belofte breken of--mij
vernederen? Ik zelf kan dat niet beslissen. Ik zal mij in Gods hand
stellen en Zijne leiding volgen."
"Ik zal het overleggen en op een aanwijzing wachten. Overmorgen zal
ik u mijn beslissend antwoord geven," zeide hij peinzend.
Stipan Arkadiewitsch wilde heengaan, toen Karnej binnentrad en
"Sergej Alexejewitsch" aandiende.
|