FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   435   436   437   438   439  
440   441   442   443   444   445   446   447   448   449   450   451   452   453   454   455   456   457   458   459   460   461   462   463   464   >>   >|  
maar eenigszins mogelijk is." "Ja, maar wat kan men hier doen? In 't geheel niets. Gij zegt: 'Alexei huwen.' Alsof ik daaraan niet denk. Ik daaraan niet denken!" herhaalde zij en bloosde. Zij stond op, richtte zich hoog op zuchtte diep en begon met haar lichte schreden de kamer op en neer te gaan. "Ik daaraan niet denken! Er is geen dag, geen uur, dat ik er niet aan denk en mij niet verwijt, dat ik er aan denk ... want de gedachten daaraan kunnen iemand waanzinnig maken, ja waanzinnig maken! Wanneer ik daaraan denk, kan ik zonder morphium niet inslapen. Nu goed. Wij willen er bedaard over spreken. Men zegt mij: scheiding! Maar ten eerste wil hij die niet meer--hij staat geheel onder den invloed van gravin Lydia." Dolly zat in rechte houding op haar stoel en volgde met haar medelijdend, deelnemend gezicht Anna's bewegingen. "Men moet evenwel een poging doen," zeide zij zacht. "Goed, men moet een poging doen. Wat zal dat beteekenen?" Hiermee sprak Anna klaarblijkelijk een gedachte uit, die zij wel honderdmaal overlegd had en reeds van buiten kende. "Dat beteekent, dat ik hem haat en dat ik, die mij toch schuldig tegenover hem beken en hem voor grootmoedig houd, mij voor hem vernederen, aan hem schrijven moet.... Goed! Ik overwin mij ook zoo ver en doe het. Ik ontvang of een beleedigend antwoord of zijn toestemming. Goed! Ik krijg ook zijn toestemming...." Anna bevond zich op dit oogenblik aan het verst verwijderde eind van de kamer en verschikte daar iets aan de venstergordijnen. "Ik krijg dus zijn toestemming, maar ... de zoon? Dien zullen zij mij niet geven. Die zal bij den vader, dien ik verlaten heb, in verachting tegen mij opgroeien. Versta mij wel: twee wezens heb ik lief, beiden evenzeer: Serescha en Alexei...." Zij was in het midden van de kamer dicht voor Dolly getreden en drukte de handen tegen de borst. In het witte nachtgewaad scheen haar gestalte buitengewoon hoog en gezet. Zij liet het hoofd zinken en blikte met haar vochtige oogen neer op de kleine, magere en van aandoening bevende Dolly in haar uitgestukte nachtjapon en muts. "Slechts deze beide wezens heb ik lief, maar het eene sluit het andere uit. Ik kan ze niet met elkander vereenigen en dat toch is voor mij noodig. Kan dat niet zijn, dan is mij alles onverschillig, geheel, geheel onverschillig. Maar op de een of andere wijze moet het een eind nemen en daarom kan en wil ik er niet gaarne over spreken. Klaag mij dus niet aan, veroordeel mij
PREV.   NEXT  
|<   415   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   435   436   437   438   439  
440   441   442   443   444   445   446   447   448   449   450   451   452   453   454   455   456   457   458   459   460   461   462   463   464   >>   >|  



Top keywords:

daaraan

 

geheel

 

toestemming

 

waanzinnig

 

wezens

 

poging

 
spreken
 
denken
 

Alexei

 

onverschillig


andere

 
opgroeien
 

antwoord

 

verachting

 
verschikte
 

beleedigend

 

Versta

 
ontvang
 

venstergordijnen

 

verwijderde


oogenblik

 

zullen

 

verlaten

 
bevond
 

scheen

 
Slechts
 

bevende

 

uitgestukte

 

nachtjapon

 

elkander


vereenigen

 

daarom

 

gaarne

 

veroordeel

 

noodig

 

aandoening

 

magere

 

drukte

 

handen

 

getreden


evenzeer
 

Serescha

 

midden

 

nachtgewaad

 

blikte

 

vochtige

 

kleine

 

zinken

 

gestalte

 

buitengewoon