m dus
nog over? Zou hij aan zijn boek verder schrijven? Hij had dat reeds
beproefd, maar hij had haar bekend, dat, hoe minder hij te doen had,
hij des te minder tijd overhield.
Slechts een voordeel had het leven in de stad: zij kibbelden hier in
't geheel niet meer.
Waren zij nu zelf in dit opzicht voorzichtiger of verstandiger
geworden? Genoeg, zij hadden in Moskou in 't geheel deze tooneelen
vol ijverzucht niet, waarvoor zij bij hun verhuizen daarheen zoo
zeer gevreesd hadden. En toch viel er in dit opzicht iets voor beiden
hoogst gewichtigs voor, namelijk een ontmoeting van Kitty met Wronsky.
De oude vorstin Marie Borissowna, een peettante van Kitty, van wie
zij veel hield, had den levendigen wensch geuit, Kitty, die wegens
haar toestand slechts zelden uitreed, te zien, en zoo reed deze er
met haar vader heen. Daar troffen zij ook Wronsky aan.
Bij deze ontmoeting kon Kitty zich slechts verwijten, dat haar in
het eerste oogenblik, toen zij de haar zoo welbekende trekken voor de
eerste maal in burgerkleeding wederzag, de adem stokte en het bloed
haar naar het hart drong, zoodat zij voelde, dat een blos haar gelaat
bedekte. Maar dat duurde slechts weinige seconden. Haar vader had
zijn gesprek, dat hij met opzet terstond op luiden toon met Wronsky
begonnen had, nog niet geeindigd, toen zij er ook reeds volkomen
op voorbereid was met hem evenzoo te spreken als met vorstin Marie
Borissowna en vooral zoo, dat haar echtgenoot, wiens onzichtbare
tegenwoordigheid zij als het ware in deze oogenblikken gevoelde,
iederen toon en ieder lachje zou gebillijkt hebben.
Zij wisselden eenige woorden met elkander, zij glimlachte zelfs om
een scherts van hem, terwijl hij van de verkiezingen vertelde, en
deze "ons parlement" noemde. Maar terstond wendde zij zich weer tot
haar peettante en zag hem niet meer aan, totdat hij opstond en voor
haar boog.
Toen zij Lewin vertelde, dat zij Wronsky ontmoet had, bloosde deze nog
veel sterker dan zij. Het was haar reeds zeer zwaar gevallen het hem
mede te deelen, maar nog zwaarder viel het haar hem alle bizonderheden
der ontmoeting te berichten, omdat hij haar daar niet naar vroeg,
maar haar slechts met gefronsd voorhoofd aanzag.
"Het spijt me erg, dat gij er niet bij zijt geweest," zeide
zij. "Maar het was toch goed, dat je niet in de kamer waart, anders
was ik natuurlijk niet gebleven. Nu krijg ik veel, veel meer een
kleur!" voegde zij er bij en bloosde inderdaad tot tranen toe. "Maa
|