uw. Wij
wilden haar wegzenden, maar het kind had zich zoo aan haar gewend,
dat wij haar nog altijd gehouden hebben."
"Hoe zul je het dan nu ... met den naam van het kind maken," wilde
Dolly beginnen te vragen, maar toen zij Anna's gelaat zag betrekken,
veranderde zij den zin harer woorden: "Hoe wil je het dan nu daarmee
maken? Is zij reeds gespeend?"
Maar Anna had haar reeds begrepen.
"Ge wildet iets anders vragen, naar haar naam, niet waar? Dat
kwelt ook Alexei. Zij heeft geen naam, dat wil zeggen, zij is een
Karenina...." zeide zij, weer haar oogen toeknijpend, zoodat men
slechts de wimpels zag; "overigens...." voegde zij er plotseling weer
met een verhelderd gelaat bij: "daarover zullen we nog spreken. Kom,
ik wil ze u laten zien. Elle est tres gentille."
In de kinderkamer verraste de weelde Dolly nog meer dan in het overige
gedeelte van het huis. Hier zag zij onmiddellijk uit Engeland bestelde
wagens en loopmachines, een sofa om op te kruipen, op de wijze van een
biljart vervaardigd, en eigenaardige badkuipen. Alles was Engelsch,
solide en duur in deze groote, hooge en lichte kamer.
Bij haar binnentreden zat het kind in het hemdje voor een kleine
tafel in een kinderleunstoel bouillon te gebruiken, waarmee het zich
de geheele borst begoten had. Een dienstmeisje, dat het opzicht in
de kamer had, voerde het en het at heel aardig. Noch min, noch bonne
waren aanwezig; zij bevonden zich in een kamer daarnaast en men hoorde
van daar haar stemmen weerklinken in een zonderling koeterwaalsch, dat
Fransch moest verbeelden, en waarin zij zich aan elkander verstaanbaar
zochten te maken.
Op Anna's stem verscheen de Engelsche, die er elegant uitzag, maar
een onaangenaam gelaat had en begon zich te verontschuldigen, hoewel
Anna haar niets verweten had.
Het zwartharige en zwartoogige kleine meisje met het rooskleurige
lichaampje beviel Dolly, ondanks de schuwe uitdrukking, waarmee zij
het haar vreemde gelaat beschouwde; zij was zelfs door haar gezond
uiterlijk verrast. Bovenal vond zij de wijze, waarop het kind kroop,
verrukkelijk; men zette het op het tapijt, knoopte haar het kleedje
van achteren los en het zag er alleraardigst uit.
Slechts de algemeene geest, die in deze kinderkamer heerschte,
en vooral de Engelsche bonne bevielen Dolly niet. Ook begreep zij
spoedig uit eenige opmerkingen, dat ook Anna en de Engelsche niet met
elkander sympathiseerden en dat het bezoek der moeder hier niet tot
de gewone dingen b
|