ehoorde. Het zonderlingst echter scheen het haar,
dat op haar vraag, hoeveel tanden het kind reeds had, Anna zich
vergiste en van de beide laatste tanden nog niets wist.
"Mij valt het dikwijls onaangenaam op, dat ik hier als het ware te
veel ben," zeide Anna, toen zij de kinderkamer weer verlieten, en
nam haar sleep op; "met mijn eerste was het toch geheel anders."
"Ik dacht integendeel...." begon Dolly bedeesd.
"O neen! Weet ge, dat ik hem, Serescha gezien heb?" hernam Anna
en kneep de oogen toe, alsof zij iets, dat zich op een afstand
bevond, trachtte te zien. "Overigens daarvan later, ik ben als een
uitgehongerde, wie men een rijk middagmaal heeft voorgezet, en die
niet weet, waar het eerst mede te beginnen. Dit rijke middagmaal zijt
gij en zijn al de gesprekken, die ik slechts met u en met niemand
anders kan voeren; maar ik weet niet, waarmede te beginnen. Mais je
ne vous ferai grace de rien. Ik moet mijn hart uitstorten. Ik wil
u eerst een beschrijving geven van het gezelschap, waarin wij ons
hier bevinden. Beginnen wij met de dames. Daar hebt ge vooreerst
vorstin Warwara. Je kent haar, ik weet hoe uw en Stiwa's meening
omtrent haar is; Stiwa zegt, dat zij altijd bij iemand moet zijn en
zich voor iemand moet opofferen; dat is waar. Maar zij is zoo goed
en ik heb haar veel te danken. In Petersburg was er een korte tijd,
waarin ik volstrekt un chaperon moest hebben. En toen riep ik haar
tot mij. Maar werkelijk, zij is zeer goedhartig. Zij heeft mij mijn
toestand zeer verlicht. Gij ziet, ik heb van de bezwaren mijner
positie daar ... in Petersburg geen verkeerd begrip," voegde zij er
bij. "Hier ben ik kalm en gelukkig. Overigens daarvan later. Dan is
daar Swijaschsky, de maarschalk van onzen adel, een zeer net mensch,
maar hij heeft Alexei noodig; gij begrijpt, nu wij hier op het land
zijn gaan wonen, kan Alexei met zijn vermogen een grooten invloed
uitoefenen. Dan Tuschkewitsch, ge hebt hem reeds bij Betsy leeren
kennen. Nu is hij gepensionneerd en naar ons toegekomen. Alexei zegt,
dat hij een van degenen is, die zeer aangenaam zijn, wanneer men
ze neemt zooals zij zijn, et puis il est comme il faut, zegt vorstin
Warwara.... Dan Wesslowsky.... Dezen kent ge. Een zeer net jongmensch,"
zeide zij, terwijl een lachje om haar lippen speelde. "Wat is dat voor
een vreeselijke geschiedenis met Lewin? Wesslowsky heeft Alexei er van
verteld, en we hebben ontzettend gelachen. Il est tres gentil et tres
naif," zeide zij we
|