FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417  
418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   435   436   437   438   439   440   441   442   >>   >|  
beklemdheid. Anna geraakte door den onderzoekenden blik van Dolly in de war en Dolly, omdat zij zich, zooals Swijaschsky opmerkte, schaamde over het oude, vuile rijtuig, waarin Anna met haar was gaan zitten. Ook de koetsier Philip en de schrijver hadden en dergelijk gevoel. De laatste was, om zijn verlegenheid te verbergen, de dames ijverig bij het uitstappen behulpzaam, maar de koetsier Philip keek norsch voor zich uit en besloot reeds vooraf zich naar dien uiterlijken glans niet te schikken. Hij lachte ironisich, terwijl hij naar den zwarten harddraver keek, en oordeelde in zijn binnenste: deze zwarte daar voor den jachtwagen is slechts voor "bromenascha" geschikt, maar om veertig werst in de zonnehitte te loopen, daarvoor deugt hij niet. De boeren bij de telega waren allen opgestaan en keken nieuwsgierig en vroolijk naar de begroeting der gasten, terwijl ze daarbij hun aanmerkingen maakten. "Die zijn ook in hun schik; ze hebben elkaar zeker in lang niet gezien! zeide een kroeskop, die zijn haar met lindenbast samengebonden had. "Zie eens, oom Garoszim, deze zwarte moest onze garven rijden dat zou flink gaan!" "Kijk eens! die daar in zijn onderbroek! Is dat een vrouw?" vroeg een van hen, terwijl hij naar Wesslowsky wees, die zich in Anna's dameszadel zette. "Neen, oude. Zie maar eens, hoe flink hij daar heen rijdt!" "Nu, jongens, van slapen zal wel niet meer komen?" "Zouden we dan nu nog kunnen slapen?" zei de oude, terwijl hij naar de zon keek. "Het middaguur is reeds lang voorbij. Neemt de bijlen! Vooruit!" XIX. Toen Anna Dolly's mager, uitgeput gelaat zag, dat in de fijne rimpels ietwat met stof was bedekt, had zij grooten lust haar gedachten uit te spreken, maar in het bewustzijn dat zij zelf, zooals ook Dolly's blik verried, schooner was geworden, zuchtte zij en begon over zich zelf te spreken. "Ge ziet mij zoo aan en denkt zeker, of ik in mijn toestand gelukkig zijn kan? Nu dan--ik schaam mij bijna het te bekennen--ik gevoel mij onvergefelijk gelukkig. Ik was als betooverd, als door een ontzettend benauwenden droom bevangen, waaruit men plotseling ontwaakt, terwijl men dan ziet, dat die verschrikkingen volstrekt niet werkelijk bestonden. Nu ben ik ontwaakt. Ik heb vreeselijke oogenblikken doorleefd, maar nu, in de drie maanden, dat ik hier ben, ben ik, zijn wij, zoo gelukkig!" Zij zeide dat glimlachend en zag Dolly schuchter en vragend aan. "Hoe verheugt mij dat!" antwoordde d
PREV.   NEXT  
|<   393   394   395   396   397   398   399   400   401   402   403   404   405   406   407   408   409   410   411   412   413   414   415   416   417  
418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   435   436   437   438   439   440   441   442   >>   >|  



Top keywords:

terwijl

 

gelukkig

 
spreken
 

zwarte

 

ontwaakt

 

Philip

 

gevoel

 

slapen

 

zooals

 

koetsier


rimpels

 
ietwat
 
bedekt
 

jongens

 
Vooruit
 

Zouden

 

uitgeput

 

middaguur

 

voorbij

 

bijlen


gelaat

 

grooten

 

kunnen

 

vreeselijke

 
oogenblikken
 

doorleefd

 
bestonden
 

plotseling

 

verschrikkingen

 

volstrekt


werkelijk

 
maanden
 

verheugt

 

antwoordde

 

vragend

 
schuchter
 

glimlachend

 
waaruit
 

bevangen

 

zuchtte


geworden

 

schooner

 
gedachten
 

bewustzijn

 

verried

 
betooverd
 

ontzettend

 
benauwenden
 

onvergefelijk

 

bekennen