ke uitdrukking.
"Waarom hebt ge...." begon zij en wilde opstaan. Maar hij hield haar
tegen. "Gij, gij zijt de schuld van alles!" riep zij, in tranen van
toorn uitbarstende, op wanhopigen toon.
"Anna! Ik heb u verzocht, u bezworen, er niet heen te gaan; ik wist,
dat het u onaangenaam zijn moest."
"Onaangenaam!" riep ze: "Ontzettend! Zoo lang ik leef, zal ik dat
niet vergeten! Zij zeide, dat het schande was naast mij te zitten...!"
"Woorden van een domme vrouw!" zeide hij; "maar waarom dat gewaagd,
waarom haar uitgedaagd?"
"Ik haat uw kalmte. Gij hadt mij niet zoover moeten brengen. Als gij
een weinig van mij hieldt...."
"Anna! waarom deze twijfel aan mijn liefde?"
"Wanneer gij mij liefhadt, zooals ik u liefheb, wanneer gij u zoo
kwellen moest, als ik...." En zij zag hem aan met een uitdrukking
van schrik, van ontzetting.
Maar toch was hij over haar ontstemd. Al verweet hij haar ook niets
met woorden, hij klaagde haar evenwel in zijn hart aan; maar toch
verzekerde hij haar van zijn liefde, daar hij wist, dat dit alleen
haar troosten kon.
En deze liefdesbetuigingen, die hem zoo alledaagsch toeschenen, dat
hij zich schaamde ze uit te spreken, ving zij gretig op en zij werd
langzamerhand weer kalm. Den volgenden dag reisden zij, geheel met
elkander verzoend, naar het land.
VIII.
Darja Alexandrowna sleet den ganschen zomer met haar kinderen in
Pokrowka bij haar zuster Kitty Lewina. Op haar eigen landgoed was het
huis geheel vervallen en Lewin en zijn vrouw hadden haar overgehaald
den zomer bij hen door te brengen. Stipan Arkadiewitsch vond deze
schikking voortreffelijk en zeide, dat 't hem alleen maar speet,
dat zijn betrekking hem verhinderde eveneens den zomer met de zijnen
buiten door te brengen, daar dit voor hem het grootste geluk zou
zijn. Hij bleef in Moskou achter en kwam van tijd tot tijd eenige
dagen naar buiten.
Behalve de Oblonsky's met al de kinderen en hun gouvernante, hield
zich dezen zomer ook de oude vorstin Tscherbatzky bij de Lewins op. Zij
hield het voor haar plicht onder de tegenwoordige omstandigheden haar
onervaren dochter ter zijde te staan. Ook Warenka, Kitty's vriendin,
die zij in Soden had leeren kennen, had haar belofte vervuld Kitty
te bezoeken, zoodra zij getrouwd zou zijn. Hoewel dit bijna allen
bloedverwanten van Kitty waren en Lewin ze allen genegen was, betreurde
hij toch een weinig zijn Lewinsche wereld en levenswijze, die, zooals
hij zich uitdrukte, do
|